1. Oogsten als ze rijp zijn
Oogst de zaden als ze rijp zijn. Pas dan zijn ze voldoende ontwikkeld om uit te groeien. In peulen van lupines en zaadhoofdjes van papaver ritselen de rijpe zaden als je ze schudt. Bij de meeste plukbloemen moet je echt even uitproberen of de zaadjes makkelijk loslaten uit de bruin verkleurde hulsjes. Voel je weerstand, dan zijn ze nog onrijp.
2. Afknippen
De makkelijkste manier van zaden oogsten is het afknippen van de verdroogde bloemhoofden, waarna je de zaadjes binnen (of op een windstille plek) uitschudt of uitpluist boven een krant of dienblad. Wil je de zaadhoofden laten zitten, vouw er dan een envelop, koffiefilter of zakje omheen en schudt de zaadjes eruit.
3. Op een droge dag
Om te voorkomen dat de soms nog vochtige zaden gaan schimmelen, oogst je ze het best op een droge dag. Leg ze daarna een dag of twee te drogen op een paar vellen keukenrol op een donkere plek.
4. Wegblazen
Zaden schonen met de hand is een tijdrovend klusje. Bij bloemhoofden als dahlia en zinnia, zitten er bijvoorbeeld veel verdroogde bloemblaadjes tussen de zaden. Deze kun je het makkelijkst even wegblazen; ze zijn lichter dan de zaden. Bewaar ze daarna in een zakje of envelop. Als je ze donker bewaart, gaat de kiemkracht niet verloren. Vergeet niet de soortnaam én de bloeikleur op te schrijven.
5. Herkennen van kruising
Bijzondere kleuren van populaire plukbloemen, zoals zonnebloemen, zijn vaak ontstaan door een kruising. Dit herken je door de aanduiding F1 (hybride) op het zakje. Zaad winnen heeft hierbij geen zin als je exact de zelfde plant terug wilt; het zaad bevat dan meestal de eigenschappen van slechts één van de ouders. Let wel: ook door kruisbestuiving kunnen de zaden van je favoriete soort ineens heel andere eigenschappen bevatten.