Mijn Stek

Eerste hulp in de moestuin

De zaden komen niet op

Te natte grond kan het probleem zijn. Of de grond is in het vroege voorjaar nog te koud, zoals voor worteltjes. Probeer na 2-3 weken nog eens te zaaien, of zaai binnen in een bakje op de vensterbank. In te warme grond kan juist zaad van bijvoorbeeld sla niet kiemen. Sommige zaden hebben licht nodig en mogen niet afgedekt, andere moeten juist diep gezaaid, zie hiervoor de verpakking. Het zaad kan ook te oud zijn en niet meer kiemkrachtig.

De tomatenplanten groeien niet goed

Tomaten houden van warmte, nat en koud weer kan een probleem zijn. Laat jonge planten altijd langzaam wennen aan een lagere temperatuur en geef geen koud water, dit kan de groei tijdelijk stoppen. Regelmatig bijmesten met speciale tomatenmest is belangrijk voor een goede groei. Kweek je tomaten meerdere jaren in dezelfde grond dan kan er wortelrot optreden.

Er komen bloemen in de groenteplanten (doorschieten)

Soms gaat groente al bloeien voordat je ervan kunt oogsten, bijvoorbeeld bij spinazie, uien, sla, kolen en venkel. Dit kan komen door te droge grond, maar ook door een koud voorjaar. Zaai daarom niet te vroeg en kweek geen rassen die al vroeg oogst klaar zijn, die schieten sneller door. Kies bovendien zaden van groenten die resistent zijn tegen doorschieten.

Er wordt gegeten aan de groente

Er zijn veel beestjes die je groente ook heerlijk vinden. Kleine diertjes zoals wortelvlieg, maar ook vlinders en vogels, kun je tegenhouden met insectengaas. Bevestig het gaas over een frame van hout of bijvoorbeeld buigzame elektrabuis. Luizen, slakken en rupsen zijn op een natuurlijke manier te bestrijden, zoals met een aftreksel van knoflook en door geurige planten tussen je groenten te planten. Bedenk dat er uit een rups een mooie vlinder komt!

Mijn zaailingen gaan dood

De zaailingen staan te dicht op elkaar, de grond kan te veel voedsel bevatten, het kan te warm/koud zijn of het is te donker. Als de grond te nat wordt, kunnen zaailingen ook doodgaan, de wortels krijgen geen zuurstof. Gaan de zaailingen na het verspenen dood, dan is de wortel of de stengel misschien beschadigd, of ze zijn te diep geplant.

De appels gaan rotten

Meestal gaat het om Monilia-rot, een schimmelziekte. Je ziet een zachte, bruine plek ontstaan, vaak bedekt met witte stippen in een cirkelpatroon. Helaas is hier niet veel aan te doen. Deze ziekte is zeer besmettelijk, verwijder alle aangetaste appels direct, ook de appels die op de grond liggen.

Vogels eten de vruchten op

Tuinvogels zijn ook dol op fruit! Je beschermt fruit het best tegen vogelvraat met een fruitkooi. Gebruik een net met fijne mazen in een felle kleur. Let op: in een los net kunnen vogels makkelijk verstrikt raken en sterven. Of probeer de vogels te verschrikken met glimmende materialen of een vogelverschrikker.

Er komen geen vruchten aan de plant

Een vrucht kan alleen ontstaan als de bloemen bestoven worden. Dit kan soms misgaan, door slecht weer bijvoorbeeld. Als de bloemen beschadigd raken, zullen er ook geen vruchten gaan groeien. Soms is er een speciale bestuiver nodig, zoals bij appels. Of het gaat om een plant met mannelijke en vrouwelijke bloemen, zoals bij de courgette of een kiwi, alleen de vrouwelijke bloemen vormen vruchten.

Er zitten beestjes in de aarde

Wortelgroenten kunnen ondergronds aangevroten worden, bijvoorbeeld door de larven van insecten zoals wortelvlieg. Om te voorkomen dat de insecten bij de aarde kunnen komen, helpt het afdekken met zeer fijn insectengaas (over een constructie gespannen). Of bestrijd de larven met aaltjes. Doe aan wisselteelt, de larven overwinteren in de aarde.

Wanneer kan ik groenten oogsten?

Het is niet altijd zo eenvoudig te bepalen op welk tijdstip een groente het lekkerst is. Veel groenten hebben de meeste smaak in een jong stadium. Boontjes, courgettes, radijsjes en wortels oogst je dus best op tijd. Courgettes en broccoli groeien vaak zo snel dat er te laat geoogst wordt. Kijk daarom elke dag even goed hoe het ervoor staat in de moestuin. Kun je de groenten niet meteen verwerken? Dan kun je beter toch op tijd oogsten en de groenten voor enkele dagen in de koelkast bewaren. Als er niet te veel tegelijk rijp is, kun je precies oogsten wat je nodig hebt en hoef je niets te bewaren. Probeer daarom bij het zaaien van groenten al te bepalen hoeveel je er tegelijkertijd van kunt verwerken. Of zaai van snelgroeiende soorten zoals sla of radijsjes bijvoorbeeld om de twee weken een beetje, om zo de oogst te spreiden.

Hoe werkt wisselteelt in de moestuin?

Bepaalde groenten gebruiken steeds dezelfde voedingsstoffen in de bodem of hebben snel last van schimmelziekten. Als je die planten elk jaar op dezelfde plek zet, kunnen er tekorten optreden. Bovendien kunnen er ziekten in de bodem achterblijven. Daarom is het systeem van wisselteelt ontwikkeld. In een kleine tuin kun je de oppervlakte in drie stukken verdelen: vak A, B en C. Het eerste jaar is de verdeling als volgt. Vak A bevat groenten uit groep A (*), vak B uit groep B en vak C uit groep C. In het tweede jaar schuift alles een vak op: vak A bevat dan groenten uit groep C, vak B uit groep A en vak C uit groep B. In het derde jaar schuif je elke groep weer een vak op. In het vierde jaar staan de groenten terug op dezelfde plek als in het eerste jaar. Heb je nog ruimte over dan kun je op een vierde perceel bijvoorbeeld aardbeien en ander klein fruit kweken.

*Groep A: alle groenten die veel stikstof gebruiken, zoals aardappel, bladgroenten, koolsoorten, augurk, komkommer, courgette, knolselderij, prei en tomaat.
*Groep B: alle wortelgewassen, zoals biet, knolvenkel, peen en ui.
*Groep C: alle peulvruchten, zoals erwten en bonen.

Wat zijn de makkelijkste groenten om zelf te kweken?

Wil je alleen groenten kweken die weinig problemen kennen wat betreft ziekten en plagen? Dat kan! Je hebt daarvoor wel een zonnige plek en losse, vruchtbare grond nodig. Favorieten zijn pompoenen en courgettes. Bij vochtig weer kunnen de vruchten gaan rotten, leg er daarom een plankje of wat stro onder. Sla groeit over het algemeen heel makkelijk, maar kies wel een ras dat bij het seizoen past. Tuinkers kun je het hele jaar door (ook binnen) in bakjes zaaien. Radijsjes zijn heel gezond en groeien erg snel, vooral in het voorjaar. De meeste boontjes geven een onverwacht grote oogst bij een goede verzorging. Plantuien zijn vrijwel probleemloos en kunnen al na 60 dagen geoogst worden. En ook rabarber, een vaste plant die jarenlang op dezelfde plek kan blijven staan, is eenvoudig zelf te kweken.

Mijn moestuin droogt snel uit

In de zomer kan het nodig zijn om dagelijks water te geven in de moestuin. Met behulp van tuinslangen, sproeiers en een sproeicomputer kun je zelf eenvoudig een sproeisysteem aanleggen. De sproeicomputer zorgt ervoor dat er op vaste tijden water uit de sproeiers komt. Dat bespaart jou dus een hoop werk. Vaak is het mogelijk om diverse sproeiprogramma’s te programmeren, zelfs via een app op je smartphone. Geef het liefst ’s morgens vroeg water. Bereken voor je een sproeisysteem aanlegt hoeveel sproeiers je precies nodig hebt om de hele moestuin van water te voorzien. Ook druppelslangen zijn praktisch.

Hoe kan ik mijn moestuin bemesten?

Bodemverbetering en bemesting zijn altijd nodig in de moestuin want wanneer je groenten oogst, verdwijnen voedingsstoffen uit de grond. Vul de voedingsstoffen daarom weer aan door de moestuin in het voorjaar moestuinmest te geven. Bemest nog eens na de eerste oogst. Voor extra bemesting en een goede bodemstructuur kun je ’s winters oude koemest of koemestkorrels licht onderwerken met een spitvork. Leg elk jaar in de herfst een laag kalkrijke compost op de moestuinbedden. Je kunt ook zelf brandnetelgier (*) maken.

*Recept brandnetelgier: knip 500 gr brandnetels. Versnipper het blad in een emmer en giet er 1 l kokend water op. Laat de emmer een week staan. Zeef vervolgens de brandnetelgier, vul aan met 4 l water en gebruik het brouwsel als spuitmiddel. Het plantenaftreksel is voedzaam en versterkt de weerstand van de plant, daarom werkt het ook preventief tegen aantasting van het blad door insecten. Heermoes, dat ook veel gebruikt wordt, werkt preventief tegen schimmels en versterkt de celwand zodat er minder vraat van insecten is.

Hoe kan ik groenbemesters gebruiken?

Als de grond in je moestuin een tijdje braak ligt, is het een goed idee om groenbemesters te zaaien. Dit zijn planten die de structuur van de grond verbeteren en vaak ook stikstof toevoegen, zodat je groenten beter gaan groeien. Aan het eind van de groeiperiode kun je de groenbemesters weer verwijderen en is de grond klaar voor groenten. Geschikte soorten zijn klaver (Trifolium), kruisbloemigen zoals gele mosterd (Sinapis alba), zomerrogge of winterrogge (Secale cereale), bijenvoer (Phacelia), bernagie (Borago) en boekweit (Fagopyrum).

Wanneer kan ik groenten oogsten?

Het is niet altijd zo eenvoudig te bepalen op welk tijdstip een groente het lekkerst is. Veel groenten hebben de meeste smaak in een jong stadium. Boontjes, courgettes, radijsjes en wortels oogst je dus best op tijd. Courgettes en broccoli groeien vaak zo snel dat er te laat geoogst wordt. Kijk daarom elke dag even goed hoe het ervoor staat in de moestuin. Kun je de groenten niet meteen verwerken? Dan kun je beter toch op tijd oogsten en de groenten voor enkele dagen in de koelkast bewaren. Als er niet te veel tegelijk rijp is, kun je precies oogsten wat je nodig hebt en hoef je niets te bewaren. Probeer daarom bij het zaaien van groenten al te bepalen hoeveel je er tegelijkertijd van kunt verwerken. Of zaai van snelgroeiende soorten zoals sla of radijsjes bijvoorbeeld om de twee weken een beetje, om zo de oogst te spreiden.

Hoe werkt wisselteelt in de moestuin?

Bepaalde groenten gebruiken steeds dezelfde voedingsstoffen in de bodem of hebben snel last van schimmelziekten. Als je die planten elk jaar op dezelfde plek zet, kunnen er tekorten optreden. Bovendien kunnen er ziekten in de bodem achterblijven. Daarom is het systeem van wisselteelt ontwikkeld. In een kleine tuin kun je de oppervlakte in drie stukken verdelen: vak A, B en C. Het eerste jaar is de verdeling als volgt. Vak A bevat groenten uit groep A (*), vak B uit groep B en vak C uit groep C. In het tweede jaar schuift alles een vak op: vak A bevat dan groenten uit groep C, vak B uit groep A en vak C uit groep B. In het derde jaar schuif je elke groep weer een vak op. In het vierde jaar staan de groenten terug op dezelfde plek als in het eerste jaar. Heb je nog ruimte over dan kun je op een vierde perceel bijvoorbeeld aardbeien en ander klein fruit kweken.

*Groep A: alle groenten die veel stikstof gebruiken, zoals aardappel, bladgroenten, koolsoorten, augurk, komkommer, courgette, knolselderij, prei en tomaat.

*Groep B: alle wortelgewassen, zoals biet, knolvenkel, peen en ui.

*Groep C: alle peulvruchten, zoals erwten en bonen.

Wat zijn de makkelijkste groenten om zelf te kweken?

Wil je alleen groenten kweken die weinig problemen kennen wat betreft ziekten en plagen? Dat kan! Je hebt daarvoor wel een zonnige plek en losse, vruchtbare grond nodig. Favorieten zijn pompoenen en courgettes. Bij vochtig weer kunnen de vruchten gaan rotten, leg er daarom een plankje of wat stro onder. Sla groeit over het algemeen heel makkelijk, maar kies wel een ras dat bij het seizoen past. Tuinkers kun je het hele jaar door (ook binnen) in bakjes zaaien. Radijsjes zijn heel gezond en groeien erg snel, vooral in het voorjaar. De meeste boontjes geven een onverwacht grote oogst bij een goede verzorging. Plantuien zijn vrijwel probleemloos en kunnen al na 60 dagen geoogst worden. En ook rabarber, een vaste plant die jarenlang op dezelfde plek kan blijven staan, is eenvoudig zelf te kweken.

Mijn moestuin droogt snel uit

In de zomer kan het nodig zijn om dagelijks water te geven in de moestuin. Met behulp van tuinslangen, sproeiers en een sproeicomputer kun je zelf eenvoudig een sproeisysteem aanleggen. De sproeicomputer zorgt ervoor dat er op vaste tijden water uit de sproeiers komt. Dat bespaart jou dus een hoop werk. Vaak is het mogelijk om diverse sproeiprogramma’s te programmeren, zelfs via een app op je smartphone. Geef het liefst ’s morgens vroeg water. Bereken voor je een sproeisysteem aanlegt hoeveel sproeiers je precies nodig hebt om de hele moestuin van water te voorzien. Ook druppelslangen zijn praktisch.

Hoe kan ik mijn moestuin bemesten?

Bodemverbetering en bemesting zijn altijd nodig in de moestuin want wanneer je groenten oogst, verdwijnen voedingsstoffen uit de grond. Vul de voedingsstoffen daarom weer aan door de moestuin in het voorjaar moestuinmest te geven. Bemest nog eens na de eerste oogst. Voor extra bemesting en een goede bodemstructuur kun je ’s winters oude koemest of koemestkorrels licht onderwerken met een spitvork. Leg elk jaar in de herfst een laag kalkrijke compost op de moestuinbedden. Je kunt ook zelf brandnetelgier (*) maken.

*Recept brandnetelgier: knip 500 gr brandnetels. Versnipper het blad in een emmer en giet er 1 l kokend water op. Laat de emmer een week staan. Zeef vervolgens de brandnetelgier, vul aan met 4 l water en gebruik het brouwsel als spuitmiddel. Het plantenaftreksel is voedzaam en versterkt de weerstand van de plant, daarom werkt het ook preventief tegen aantasting van het blad door insecten. Heermoes, dat ook veel gebruikt wordt, werkt preventief tegen schimmels en versterkt de celwand zodat er minder vraat van insecten is.

Hoe kan ik groenbemesters gebruiken?

Als de grond in je moestuin een tijdje braak ligt, is het een goed idee om groenbemesters te zaaien. Dit zijn planten die de structuur van de grond verbeteren en vaak ook stikstof toevoegen, zodat je groenten beter gaan groeien. Aan het eind van de groeiperiode kun je de groenbemesters weer verwijderen en is de grond klaar voor groenten. Geschikte soorten zijn klaver (Trifolium), kruisbloemigen zoals gele mosterd (Sinapis alba), zomerrogge of winterrogge (Secale cereale), bijenvoer (Phacelia), bernagie (Borago) en boekweit (Fagopyrum).