What’s in a name? Planten krijgen hun botanische of Nederlandse naam veelal niet per toeval; ze zijn te herleiden uit een mythisch verhaal, een medicinale werking of gewoonweg de uiterlijke kenmerken. Buitenleven ging op zoek naar de herkomst van verschillende plantnamen. Deze keer: zevenzonenboom (Heptacodium miconioides).

Tekst Francine Polis

 

De Amerikaanse botanicus Alfred Rehder van het Arnold Arboretum in Boston beschrijft zevenzonenboom in 1916 voor het eerst. Hij baseert zich op een collectie droogbloemen, bijeengebracht door zijn voorganger Ernest Wilson die begin twintigste eeuw op expeditie ging naar West-China om planten te verzamelen. Rehder noemt de plant Heptacodium miconioides, oftewel zevenbloemshoofdje. Heptá betekent zeven en koodejá hoofdje (of schijnbloem) van een composiet. De Chinese naam in Standaardmandarijn 七子花 (qī zi huā) is opgebouwd uit de karakters 七 (qī) ‘zeven’, 子 (zi) ‘zoon’ of ‘kind’ en 花 (huā) ‘bloem’, zevenzonenbloem dus, of bloem met zeven zonen. De Engelsen vertaalden dit als sevensonflower, in Duitsland werd het Sieben-Söhne-des-Himmels-Strauch en wij maakten er zevenzonenboom van. De soortnaam, miconioides, koos Rehder omdat hij de bloemen vond lijken op de ons onbekende Miconia. Maar hij voegde er in zijn beschrijving wel aan toe dat de plant ook weleens familie van de kamperfoelie zou kunnen zijn.

 

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine