Iedereen kent ‘m wel: de fazant. Vooral de mannetjes met hun prachtige verenkleed vallen op. De grote, statige hoenders doen zelfs wat exotisch aan tussen onze veelal minder opvallende vogelsoorten. En daar zit wel wat in, want fazanten zijn door de Romeinen meegebracht uit Klein-Azie. Inmiddels zijn ze al meerdere eeuwen kind aan huis. 

Tekst en foto’s Edwin Giesbers

In het voorjaar maken fazantenmannen zich nogal druk. Vooral in duingebied trekken ze de aandacht wanneer ze op een duintop staan te roepen. Daarmee willen ze duidelijk maken dat het hun territorium en dat zij de baas zijn. Alsof ze nog niet genoeg opvallen, sieren de mannetjes hun roep met het spreiden en op en neer flapperen van de vleugels. Soms gevolgd met een klein hupje in de lucht, om vervolgens weer met de kop omhoog hautain rond te kijken. In de paringsperiode zijn ze ook echte heethoofden. Om een territorium te behouden of te veroveren, vliegen ze elkaar letterlijk in de veren. Dat kan er heftig aan toe gaan. Er wordt getrapt, tegen elkaar opgesprongen en met de vleugels geslagen. De veren vliegen dan in het rond! De overwinnaar wacht niet één, maar meerdere vrouwtjes. De vogels hebben namelijk een haremstructuur, waarbij de mannetjes het druk hebben met twee tot wel achttien vrouwtjes. Onderzoek heeft aangetoond dat de vrouwtjes een duidelijk voorkeur hebben voor mannen met lange staarten. Ook de lengte van de oorpluimen en de aanwezigheid van zwarte punten op de lel spelen een rol bij de keuze voor een man.

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine