Een flinke sneeuwbui tovert Pinetum De Belten in Vorden om tot een winters kerstbomenbos. Op twee hectare grond zijn hier maar liefst 900 soorten ‘conifeer’ verzameld. Bestoven met sneeuw komen kanjers als wierookceder en slangenden extra mooi uit.

Tekst Mirjam Enzerink Foto’s Trui Heinhuis

 

Tijdens een winterse wandeling door Pinetum De Belten waan je je in een naaldbomenbos in Zweden. Of bovenop een alp in Zwitserland. Helemaal als sneeuw en ijs de groene takken bedekken met witte vachtjes en glanzende pegels. Maar deze bijzondere bomenverzameling groeit toch echt bovenop een stuifduin in de Achterhoek. Beheerder Rhijnvis Feith drukt ons op het hart om voorzichtig te lopen. De lanenstructuur is onzichtbaar geworden onder een 20 centimeter dik pak sneeuw. We zijn de eerste bezoekers op deze vroege ochtend, op hazen of konijnen na. Hun langgerekte sporen zorgen voor kunstige patronen tussen de bomen. Verder is de ansichtkaart ongerept. Sommige takken zijn zo zwaar beladen dat de punten in de besneeuwde bosbodem verdwijnen. Dankzij de vorst zijn de sneeuwmutsjes stevig vastgevroren tussen de naalden. Een kleine den lijkt wel opgebouwd uit een stapel wit geglazuurde kerststerren. Naaldenkwastjes van een grove den lijken op spookjes met groene oogjes. De stekelige sterretjes van lariksen steken bijna zwart af tegen de sneeuw. Maar ook de open structuren van dennen, sparren en coniferen worden prachtig wit uitgelijnd. Boven ons hoofd tekenen de donkergroene pieken van naaldbomen zich scherp af tegen de zonnige lucht.

 

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine