Van alle tuinvlinders fladdert de atalanta (Vanessa atalanta) het vaakst rond in Nederlandse tuinen. Vooral in het noorden voelt deze grote zwarte vlinder met oranje band en witte vlekken zich thuis. Met planten als de grote brandnetel, koninginnenkruid en klimop maak je jouw tuin extra aantrekkelijk voor deze rondtrekkende vlinder.

De atalanta is een trekvlinder

Tussen april en november kun je ze spotten in Nederlandse tuinen: atalanta’s. Vanuit Zuid-Europa trekken deze vlinders vaak in hun eentje naar het noorden (zelfs Scandinavië), om hier te paren en kleintjes te krijgen. In het najaar trekken de vlinders weer terug naar Zuid-Europa. Een deel overwintert hier, maar overleeft dat meestal niet als het toch een koude winter is. De vlinders houden geen winterslaap. Het zou uitzonderlijk zijn, maar in principe kan het dus zo zijn dat je tijdens een zachte winter deze vlinder in ons land ziet rondfladderen. Atalanta’s hebben een levensduur van een aantal maanden tot een jaar.

Op een zonnige winterdag kun je een atalanta treffen die lekker zit op te warmen.

Atalanta vlinder herkennen

Het is niet moeilijk om de atalanta te herkennen. Met een spanwijdte van 5 tot 6 cm is deze dagvlinder vrij groot. Hij is zwart van kleur met in de vleugelpunten enkele witte vlekken. Het kenmerkendst zijn nog wel de gefranjerde, oranjerode banden. Die lopen dwars over de voorvleugels en accentueren de onderkant van de achtervleugels. In tegenstelling tot veel andere vlindersoorten, gaat het met de atalanta goed. Er worden steeds meer van deze vlinders geteld in Nederlandse tuinen. Ieder jaar staat de atalanta op de eerste plaats tijdens de Nationale Tuinvlindertelling en ook in de rest van Europa is het een algemeen voorkomende vlinder.

Atalanta’s zijn dol op de nectar van koninginnekruid.
Aan de onderkant van de vleugels van de atalanta is het cijfer 18 te lezen, vandaar de bijnaam ‘nummervlinder’.
Aan de onderkant van de vleugels van de atalanta is het cijfer 18 te lezen, vandaar de bijnaam ‘nummervlinder’.

Wat is de betekenis van atalanta vlinder?

Atalanta’s (Vanessa atalanta) zijn lid van de grootste dagvlinderfamilie ter wereld, de aurelia’s. Ze vallen – net als veel tuinvlinders – onder de groep ‘schoenlappers’. Dit zijn relatief grote vlinders met heldere kleuren, zoals ook de dagpauwoog. De term schoenlapper is waarschijnlijk bedacht omdat de onderzijde van de vleugels bezet is met donkere vlekken, net als opgelapte schoenen. Kenmerken van de aurelia’s zijn de ‘poetspoten’. Deze voorpoten gebruiken ze, in tegenstelling tot andere vlindergroepen, niet meer om zich voort te bewegen. De atalanta wordt in Nederland en ook daarbuiten wel ‘admiraalsvlinder’ genoemd. Vermoedelijk een verwijzing naar de strepen op de mouwen van een marine-uniform. Een andere bijnaam is ‘nummervlinder’: op de achterkant van de achtervleugels is het getal 81 of 18 te lezen.

Van rups naar vlinder

Staan er brandnetels in je tuin? Grote kans dat je daar tussen mei en november rupsen tegenkomt van de atalanta. De brandnetel is namelijk de waardplant van deze vlinder. De rupsjes spinnen een kokertje van één of meer brandnetelbladeren. Steeds als ze verpoppen, weven ze zo’n nieuw nestje. De rupsjes kunnen verschillende kleuren hebben, van grijs met gele vlekjes tot grijsgroen en zelfs okergeel. Kenmerkend zijn steeds de zwarte tekening, zwarte kop en doorntjes op de rug. Wil je atalanta’s naar je tuin lokken? Maak dan een brandnetelbosje van de grote brandnetel (Urtica dioica) op een zonnige en vochtige plek. Dit is het ideale klimaat voor de atalanta, maar ook voor onder meer de dagpauwoog en gehakkelde aurelia. Lees verder over tips om vlinders naar je tuin te lokken.

De rups van de atalanta leeft van de blaadjes van de grote brandnetel.

Planten waar atalanta’s van eten

Na vijftien tot twintig dagen kruipen de rupsen van deze trekvlinders uit hun pop. Ze gaan dan direct op zoek naar nectarrijke planten en heesters. Hemelsleutel, distels en vlinderstruiken zijn favoriet. En niet zelden zie je hele groepen atalanta’s boven koninginnekruid (Eupatorium) zweven. In het najaar is het stuifmeel van laatbloeiers als herfstasters en klimop belangrijk. Ook komen ze dan snoepen van rottend fruit dat op de grond is gevallen.

3.2/5 - (20)