Kwekerij Bandus in Hummelo is opvallend kleurrijk in de winter dankzij een van de grootste bamboecollecties van Noord-Europa. Het is er heerlijk struinen onder ruisende blaadjes en decoratief gestreepte stammen. In het naastgelegen moeras staan de vleesetende planten er ook verrassend groen bij.

tekst Mirjam Enzerink foto’s Trui Heinhuis

 

Wie dol is op kruip-door-sluip-doorpaadjes kan bij Kwekerij Bandus in het Achterhoekse Hummelo zijn hart ophalen. Zelfs in de winter kun je hier heerlijk groen struinen. Op 6000 m2 heeft Robbert van Til zo’n drie­honderd verschillende soorten bamboe in een bos aangeplant. Smalle paden leiden door tunnels van decoratieve stammen. Van glanzend goudgeel tot sierlijk groengeel gestreept. Officieel worden dit halmen genoemd, aangezien bamboe een grasachtige is. Al zijn de verhoute stengels soms wel tien centimeter dik. Het is nauwelijks voor te stellen dat ze als stekje al zo fors uit de grond schieten. Robbert strijkt bewonderend over de gele bast van een van zijn favorieten, Phyllostachys edulis ‘Nabeshimana’. De prominente ringen, knopen genaamd, zijn grasgroen. De bast is bovendien bezet met verticale, groene penseelstreken. De horizontale takken doen varenachtig aan. “Dit is een van de grootste bamboesoorten”, vertelt Robbert. “In een paar maanden tijd groeit hij kaarsrecht uit tot zo’n tien meter. Afgelopen zomer hebben we hem echt zíen groeien, tot zo’n 85 centimeter per dag.” Na drie jaar is Nabeshimana in principe uitgehard en sterker dan tropisch hardhout. Maar ook jong is hij bruikbaar. “Hier komen weleens twee Chinese dames die heerlijke gerechten maken van de jonge bamboescheuten.”

 

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine