Bij de uitvoering van de Deltawerken bleef de Kwade Hoek op Goeree-Overflakkee als enige gebied in Zuidwest-Nederland buitendijks. Wind en water boetseren er het landschap. Herfstwandelen betekent hier: springen over kreken, ploegen door de duinen en struinen over lege stranden. “De Kwade Hoek is ongerept, lekker ruig en heel onvoorspelbaar.”

Tekst Corine Koolstra Foto’s Natuurmonumenten

De naam van het natuurgebied gaf het vooraf al een beetje weg: de Kwade Hoek is niet voor watjes. Maar nu we met boswachter Chantal van Burg bij een aangespoeld stuk van een oude scheepsromp staan, wordt het helemaal duidelijk: het kan spoken bij de Kop van Goeree en dat doet het al eeuwenlang. “Ja, dit was echt de ‘kwaaie hoek’ van het eiland”, zegt de boswachter. “Door de verraderlijke zeestroming en zandbanken voor de kust zijn hier heel wat schepen vastgelopen.” Ook het oude lichtbaken bij de uitzichtheuvel herinnert nog aan die tijd. ’t Lichtje van Mozes (uitgesproken als ‘Moisje’) moest de schepen veilig langs de kust loodsen. Inmiddels is het niet meer in gebruik. Niet omdat alle schepen zich tegenwoordig soepel langs de kustlijn van Goeree-Overflakkee begeven – want “we krijgen soms nog meldingen van zeilschepen die zijn vastgelopen”, vertelt Chantal – maar wel omdat de zee die ooit langs het lichtbaken stroomde, nu bijna een kilometer verderop ligt. Ertussen ligt een natuurgebied vol slikken, schorren, slufters, duinen en duinvalleien. Een plek gedomineerd door wind en water. De Kwade Hoek bleef na de aanleg van de Deltawerken namelijk als enige gebied in Zuidwest-Nederland buitendijks. “Door de Haringvlietdam is de zeestroming veranderd en wordt hier nu veel slib afgezet. Daardoor groeit dit deel van de kust steeds verder aan.”

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine