Bekend dierenspoor: voetafdrukken (prenten)
Voetafdrukken, ook wel prenten genoemd, zijn de meest herkenbare sporen die dieren achterlaten. Vaak zijn deze heel duidelijk terug te vinden in het (zachte) zand, modder of in de sneeuw. Vooral een vochtige ondergrond levert veel op. Aan de hand hiervan heb je al vrij snel in de gaten om welk dier het gaat. Zo heb je vogelsporen met of zonder vliezen. En hoefdieren herken je snel genoeg. Denk bijvoorbeeld aan een wild zwijn, ree, edelhert of damhert. Het wilde zwijn heeft een iets bredere afdruk én maakt kleinere stapjes. Zo weet je meteen dat je in zijn leefgebied vertoeft. Waarschijnlijk kun je ook wat sporen zien van grond die is omgewoeld.
Dierensporen zijn meer dan pootafdrukken
Bij dierensporen denk je als eerste aan pootafdrukken. Toch zijn er meer manieren om dieren te traceren in de natuur. Bijvoorbeeld de haren of veren van een dier die achter een tak zijn blijven hangen. Ook uitwerpselen, braakballen en resten van prooien zijn vormen van dierensporen.
Uitwerpselen herkennen
Het klinkt natuurlijk niet zo aantrekkelijk, maar de uitwerpselen van dieren kunnen veel informatie opleveren. De vorm geeft namelijk al een duidelijke aanwijzing voor welk dier in dit gebied leeft. Dieren als konijnen en herten hebben keutels, vossen en boom- en steenmarters geven meer sliertachtige drollen. Uit een edelhert komt een samengeplakte hoop keuteltjes en een wild zwijn produceert wat grotere keuteldrollen. Op internet vind je handige herkenningskaarten. Neem deze mee als je op pad gaat, zodat je snel het dier herkent dat je op het spoort bent.
Vraatsporen van dieren zoeken
De manier waarop een dier aan voedsel komt, levert ook dierensporen op. Soms moet je net iets beter kijken om ze te vinden. Een erg herkenbaar beeld is een boom die omver is geknaagd door een bever. Of neem omgewoelde grond. Daar was dus een everzwijn op zoek naar nootjes of bodemdieren. Kijk ook naar eieren of noten; daar kan aan geknaagd zijn, net als aan planten of twijgjes. Verder herken je vraatsporen van een roofdier snel zodra een deel van de prooi achterblijft. Denk aan veren, aangevreten botten of slakkenhuisjes. Herkenbaar hierbij is de ‘plukplaats’, waar het roofdier zijn prooi heeft ontdaan van vacht of veren.
Luisteren naar dierensporen
Nog een laatste tip: houd je oren en ogen goed open. Ga eens door je knieën, kijk juist iets hoger in de bomen en heb geduld. Dan heb je veel meer kans om dierensporen te vinden. Sta eens een paar minuten stil en luister naar alle geluiden die je hoort. Welke vogels hoor je? Of zie je een eekhoorn de boom in schieten?
Dierensporen opsporen via een app?
Dat kan! De app van Staatsbosbeheer ‘Spoorzoeker’ helpt je om dieren in het wild op te sporen. Ook kun je met behulp van de app uitwerpselen, pootafdrukken, slaapplekken of etensresten herkennen. Hopelijk vind je via de app ‘Spoorzoeker’ het dier in het wild!
Benieuwd naar de wolf, die zich inmiddels in ons land heeft gevestigd? Lees meer over de wolf in Nederland.