Mijn Stek

Eerste hulp bij tuinplanten

Slakken eten de tuinplanten op

Het zijn vooral de naaktslakken die aan tuinplanten eten. Lok de slakken naar een plek om ze daar weg te vangen, bijvoorbeeld met een stapeltje vochtige dakpannen of een bakje met bier. Verzamel de slakken ’s morgens. Maak je tuin aantrekkelijk voor natuurlijke vijanden van de slak (egels, vogels). Zijn er veel slakken in je tuin kies dan het liefst planten die ze niet lusten, zoals ooievaarsbek (Geranium), lavendel, vrouwenmantel, kattenkruid, akelei, rozen en varens.

Slappe planten vallen om

Steek in april goed vertakt snoeihout tussen de planten als steun, of span horizontaal gaas boven de planten. Zet slappe planten tussen stevige buurplanten. Kies lage tuinvormen voor je tuin en planten met kleinere, niet gevulde bloemen. Geef geen mest met veel stikstof, hierdoor kunnen planten te snel gaan groeien en slap worden. Komt het probleem elk jaar terug? Knip de planten dan eind mei met ongeveer een derde tot de helft terug (Chelsea chop), ze blijven dan lager en steviger.

Woekerend onkruid

Door onkruid zo snel mogelijk (in het voorjaar) te verwijderen beperkt je de verspreiding. Haal het onkruid met wortel en al weg, gebruik hierbij een onkruidsteker. Voorkom dat onkruid in bloei komt, de zaden die na de bloei gaan groeien zorgen voor nog meer onkruid. Je kunt een milieuvriendelijke onkruidverdelger toepassen. Gebruik geen azijn! Voor onkruid tussen tegels kan een onkruidbrander handig zijn. Bedek de bodem met een 5-8 cm dikke mulchlaag (afdeklaag) van bijvoorbeeld gecomposteerde houtsnippers om onkruidgroei te beperken.

De grasmat is dun en vol mos

Geef het gazon in het voorjaar (april-mei) een opknapbeurt door het te verticuteren. Strooi daarna een mengsel van compost en scherp zand en veeg in. Bijzaaien (graszaad herstel) en vochtig houden tot het zaad kiemt. Als het gras goed groeit krijgen onkruid en mos minder kans, bemest het gazon daarom regelmatig. Wekelijks maaien zorgt voor een mooie dichte grasmat, begin hiermee in april en ga door tot eind oktober.

Mijn vaste plant groeit niet goed

Het probleem is vaak te weinig licht. Soorten die veel mest nodig hebben, zoals riddersporen en rozen, kunnen slecht groeien als de grond te arm is. Mest deze soorten regelmatig bij. In te natte grond kunnen wortels niet goed groeien. Kortom: als een plant op een verkeerde plek staat (licht en grond) dan kan de groei stagneren.

Zieke Buxus

Buxus kan aangetast worden door schimmels en de buxusmot. Omdat aantasting lastig is te bestrijden, is het aan te raden de struikjes te vervangen. Bijvoorbeeld door struikkamperfoelie (Lonicera nitida), Japanse hulst (Ilex crenata) of venijnboom (Taxus baccata).

Zieke rozen

De roos kan bestookt worden door allerlei beestjes en schimmels. Bespuit zieke rozen met een biologisch middel. Spuit de luizen weg met een harde straal uit de tuinslang. Bij aantasting door schimmels al het aangetaste blad verwijderen. Kies bij voorkeur sterke rozen met een keurmerk (ADR) en plant je roos op een zonnige plek in voedzame grond.

Er zitten beestjes op mijn plant

Als je de beestjes met het blote oog kunt zien dan kan het gaan om slakken, rupsen, luizen, kevers en nog veel meer plaagdieren. Ze knagen aan de plant of zuigen plantensap op. Vang grotere beestjes weg of bespuit de plant met een biologisch middel. Een sterke plant op de juiste plek zetten voorkomt meestal aantasting door beestjes.

 Er zitten bultjes op het blad

Bultjes of ‘blaren’ op de bladeren worden meestal veroorzaakt door onzichtbare beestjes, zoals mijten. Verwijder het aangetaste blad zo vroeg mogelijk. Is er al te veel blad aangetast bespuit het dan met een biologische spray tegen hardnekkige insecten.

De plant wordt opgegeten door rupsen

Rupsen eten aan de rand van bladeren, of bijten er gaten in. Bestrijding kan met feromoonvallen, door sluipwespen uit te zetten en bij bomen door een lijmband rond de stam aan te brengen. Bedenk dat er uit een rups een vlinder komt die een aanwinst is voor je tuin, dus misschien mogen ze wel een paar planten opeten.

Mos in de tuin

Mos groeit graag op een vochtige plek in de (half)schaduw op zure grond. Probeer de oorzaak aan te pakken door te zorgen voor drainage en meer licht. Als de grond verdicht is heeft mos het naar zijn zin, maak de aarde daarom voorzichtig los en strooi een mulchlaag tussen de planten. Op bestrating helpt regelmatig vegen, strooi wat scherp zand als schuurmiddel. Of pas een ecologisch verantwoorde mosverwijderaar toe. Gebruik beslist geen chloor of azijn, dit is schadelijk voor het milieu.

Geel blad

Hoe gezond een tuinplant is, kun je vaak al aan de kleur van het blad zien. Een blad dat niet mooi volgroen is, maar juist geel verkleurd wijst meestal op een tekort aan voeding. Zie je vooral vergeling tussen de bladnerven, dan zit er doorgaans te weinig magnesium in de grond. Bemest je tuinplant daarom regelmatig met tuinmest die magnesium bevat, zoals bitterzout. Kijk ook eens naar de bladvoeding, die je direct op de bladeren spuit. Een andere oorzaak voor geel blad is kalkrijke grond voor een plant die eigenlijk van zure grond houdt, zoals rododendron (Rhododendron). De plant staat dan dus op de verkeerde plek. Tot slot kan een constante natte grond geel blad veroorzaken, omdat de planten zo niet voldoende voeding kunnen opnemen.

Vaste planten worden te groot in de border

Als vaste planten te veel ruimte gaan innemen in de border, kun je ze delen (scheuren) in het na- of voorjaar om ze zo kleiner te maken. Graaf eerst en vooral de plant op en kijk goed waar de krachtige, jonge stukken zitten. Die bevinden zich meestal aan de buitenzijde van de wortelkluit. Scheur deze stukken met de hand af of gebruik een scherpe spade om de pol in stukken te delen. Knip bijna al het blad af met een snoeischaar om te veel verdamping te voorkomen. Zet vervolgens een deel van de plant terug in de grond. Slechte stukken kun je weggooien en wat je over hebt, is misschien een leuk cadeau voor een tuinvriend(in). Geef tot slot ruim water.

Hoe moet ik klimrozen snoeien?

Bij klimrozen kun je enkele lange takken aanhouden die je goed aanbindt. Knip alle zijtakjes, die uit deze lange takken ontspringen, aan het eind van de winter af tot op 2-3 ogen (knopjes). Op deze korte zijtakjes gaat de roos in het voorjaar weer uitlopen en dezelfde zomer nog bloeien. In de zomer kun je enkele oude takken helemaal weghalen bij de basis om voorrang te geven aan jonge scheuten. Zo wordt je klimroos verjongd.

Wanneer moet ik mijn hagen knippen?

Half juni is een goede tijd om hagen een eerste keer te knippen. Geef ze een tweede knipbeurt in september of oktober. Knip de hagen taps, aan de onderkant breder, zodat er overal voldoende licht op kan vallen. Span een touwtje als je niet goed recht kunt knippen. Door een zeil voor de haag te leggen, vang je het afgeknipte blad eenvoudig op. Je kunt een hand- of elektrische heggenschaar gebruiken. Houd de heggenschaar soepel dankzij wat olie of smeermiddel in een spuitbus. Dat knipt een stuk lichter.

Hoe moet ik mijn hortensia’s snoeien?

Boerenhortensia (Hydrangea macrophylla), berghortensia (Hydrangea serrata) en eikenbladhortensia (Hydrangea quercifolia) hoef je niet beslist te snoeien. Worden ze te groot? Dan kun je ze verjongen en compacter maken door in het voorjaar de helft van de oude takken helemaal weg te halen en het volgende jaar de andere helft. Sneeuwbalhortensia Hydrangea arborescens ‘Annabelle’, fluweelhortensia (Hydrangea aspera) en pluimhortensia (Hydrangea paniculata) bloeien op eenjarig hout. Daarom kun je ze elk jaar in het vroege voorjaar snoeien en bloeien ze hetzelfde jaar alweer. Knip de oudste takken van je hortensia vlak boven de grond af en laat een mix van een-, twee- en driejarige takken staan voor een stevige struik. Het hart van de struik moet openblijven. Bloeit je boerenhortensia niet? Dan zijn de bloemknoppen mogelijk in het voorjaar beschadigd door late nachtvorst. Bescherm ze in een koude periode daarom tijdelijk door er vliesdoek of noppenfolie over te leggen. Het kan ook zijn dat je de hortensia verkeerd gesnoeid hebt. Geen nood, volgend jaar zal de struik weer bloeien.

Hoe blijft het vijverwater helder?

Vijverwater kan door algengroei groen kleuren. Algen groeien alleen in voedselrijk water, maak het water daarom zo voedselarm mogelijk. Omdat vissenpoep veel voedsel bevat, neem je best niet te veel vissen: maximaal 10 cm vis per vierkante meter wateroppervlak. Twee maanden na het vullen van een nieuwe vijver, kun je de vissen pas uitzetten. Geef niet te veel visvoer en mors geen mest in het water. Gebruik altijd veel zuurstofplanten want die zorgen voor helder water. Reken minimaal vier bosjes per duizend liter water. Ent een nieuwe, pas gevulde vijver met speciale vijverbacteriën. Gebruik eventueel een vijverfilter als het niet lukt om de vijver helder te houden.

Hoe moet ik lavendel snoeien?

Door lavendel elk jaar twee keer te snoeien, blijft dit struikje compact en zal er ’s zomers een rijke bloei zijn. Snoei lavendel begin april, vóór de groei begint. Knip met een snoei- of heggenschaar ongeveer een derde van de toppen af. In de zomer kun je de lavendelstruik direct na de bloei licht terugknippen. Oude struiken lopen na een snoeibeurt slecht uit, knip daarom niet dieper dan de onderste nieuwe scheuten. Geef in het voorjaar lavendelmest en kalk.

Hoe kan ik een struik verplanten?

Om een struik te verplanten, graaf je allereerst de wortels ruim uit. Let op dat je de wortels daarbij zo min mogelijk beschadigt. Maak op de nieuwe plek een ruim plantgat en verbeter de grond met tuinaarde of compost. Zet de struik op dezelfde diepte als voorheen, druk goed aan en geef veel water. Knip de takken iets terug. Als een struik al lang op dezelfde plek staat, is het verplanten wel een risico want vaak worden er te veel wortels beschadigd. De beste tijd om een struik te verplanten, is de herfst, als het blad van de takken is gevallen. Bladhoudende struiken, zoals laurierkers (Prunus laurocerasus), verplant je beter in het voorjaar.

Wanneer en hoe diep moet ik bloembollen planten?

Alle bloembollen en knollen die in het voorjaar bloeien, zoals krokussen, narcissen en tulpen, plant je in de periode september-november. Vroege bloeiers zet je het liefst eind september-begin oktober in de grond. Wat latere bloeiers kunnen vanaf half oktober de grond in, maar in ieder geval vóór half december. Zet de bol zo snel mogelijk na je aankoop in de grond. Plant elke bloembol met de punt naar boven in een gat dat drie keer zo diep is als de hoogte van de bol. Vergeet niet om ook voorjaarsbollen in potten en bakken te planten. Alle bloembollen en knollen die in de zomer bloeien, plant je in april en het liefst als het minimaal 13°C is. Pas op voor late nachtvorst: bescherm een zomerbol die al is opgekomen met vliesdoek.