Voordat je begint
Een geveltuin of tegeltuin is een kleine, smalle tuin langs de gevel van een woning. Meestal aan de straatkant. Wil je zelf een geveltuintje aanleggen? Dan is het belangrijk dat je eerst onderzoekt of het überhaupt mag. Iedere gemeente hanteert hiervoor haar eigen regels, dus check de voorwaarden voor een geveltuin bij de gemeente waarin je woont. In de gemeente Delft mag een geveltuin bijvoorbeeld maximaal dertig centimeter breed zijn vanaf de gevel gemeten en moet er voldoende loopruimte overblijven op de stoep, ongeveer 120 centimeter. Voldoet jouw gevel aan de voorwaarden, dan meld je het tuintje aan bij de gemeente. Wie weet krijg je zelfs nog subsidie en/of hulp bij het afvoeren van tegels en zand. Sommige gemeenten organiseren zelfs speciale Geveltuinburendagen, zoals de gemeente Utrecht. Op die dag regelt deze gemeente alle spullen en planten, zodat je samen met de buren gratis geveltuintjes kunt aanleggen in de straat. Is jouw huis onderdeel van een woningcorporatie, dan moet je ook daar om toestemming vragen voor de aanleg.
Stap 1 Tegels eruit
Tegels haal je gemakkelijk weg met een platte schroevendraaier of een spade. Zijn het zware tegels? Gebruik een koevoet, want een spade kan breken onder het gewicht. Vul met halve tegels de gaten op, zodat er een rechte lijn ontstaat tussen de tuin en de tegels van de stoep. Liggen er kabels of leidingen onder de tegels die je hebt weggehaald, maak dan een verhoogde geveltuin met stapelblokken of bloembakken. Je kunt sowieso niet meteen planten in de grond zetten. Onder de tegels ligt namelijk zand met een losse structuur, waardoor water en voedingsstoffen slecht worden vastgehouden en de grond snel uitdroogt. Met een schep voer je een deel van het zand af om de ruimte later op te vullen met biologische tuinaarde.
Stap 2 Randje maken
Graaf de grond een stuk af en zet de verwijderde tegels verticaal in het zand langs de tegels van de stoep. Met een rubberen hamer sla je ze in de grond, waardoor er onder de grond een rand ontstaat. Hierdoor verzakken de tegels van de stoep niet. Zorg dat de rand niet hoger is dan de stoeptegels, anders kan het regenwater van de stoep niet in jouw geveltuin stromen. En zonder opstaande rand kunnen egels makkelijker oversteken van de ene geveltuin naar de andere. Het is niet toegestaan om een hek rondom een geveltuin te plaatsen. Mocht er een belangrijke leiding of kabel onder de geveltuin lopen, dan moet de gemeente daar nog steeds bij kunnen. Eventuele schade aan de tuin is voor eigen rekening.
Drachtplanten
Drachtplanten hebben voldoende nectar en stuifmeel om insecten van voedsel te voorzien. Vooral bijen, hommels en sommige wespensoorten eten de nectar als brandstof en voeden hun larven met het stuifmeel. Terwijl ze dit vlijtig verzamelen, bestuiven ze tegelijkertijd de drachtplant. Kies dus vooral voor drachtplanten als je insecten wilt aantrekken in de geveltuin. Voorbeelden van inheemse drachtplanten waar bijen gek op zijn: wilde reseda (Reseda lutea), knoopkruid (Centaurea jacea), hartgespan (Leonurus cardiaca) en longkruid (Pulmonaria officinalis).
Stap 3 Verse tuinaarde
Graaf het geveltuintje dertig tot maximaal 45 centimeter af en vul het op met biologische tuinaarde. Wanneer je dieper graaft, kan het zijn dat je belangrijke kabels raakt. Meng de eerste laag tuinaarde met het zand en vul verder aan met pure tuinaarde. Je hebt ongeveer veertig liter nodig per strekkende meter.
Stap 4 Plantenkeus
Gebruik geen planten die uitgroeien tot grote struiken en bomen. En plaats geen planten met gemene stekels waaraan voorbijgangers zich kunnen bezeren of hun kleding kunnen beschadigen. Verder is de keuze eindeloos. Net als in een grotere tuin kun je het best kiezen voor planten die passen bij de omstandigheden van de plek. Is die zonnig of juist schaduwrijk? Staat er veel wind? Is de grond droog of vochtig? Een zonnige gevel krijgt in de zomer minstens vijf uren zon. Ideaal voor stokrozen, salie, vetplanten, siergrassen en klimrozen. Een schaduwgevel krijgt in de zomer minder dan drie uren zon. Hier kun je kiezen voor akelei, anemoon, vingerhoedskruid, varens en clematis. Dompel de wortels van de planten even in water en zet de planten dan in de grond. Op die manier geef je ze een goede start. Stop in het najaar bollen in de grond voor een kleurrijk voorjaar. Bijvoorbeeld sneeuwklokjes, krokussen, tulpen, blauwe druifjes, hyacinten en dahlia’s. Let wel op dat de dahlia’s enkelbloemig zijn, anders hebben insecten er niets aan. In gevulde bloemen kunnen insecten moeilijk bij de nectar en het stuifmeel komen.
Handige websites:
- groenesubsidiewijzer.verbeterjehuis.nl: via deze site kun je opzoeken of je recht heb op subsidie bij de aanleg van jouw geveltuin.
- groenemorgen.org/aanleggengeveltuin: wil je de aanleg liever uitbesteden? Via de Groenemorgen kun je een geveltuin laten aanleggen vanaf 55 euro per strekkende meter en vanaf 125 euro voor de aanschaf van de beplanting.
- milieucentraal.nl: hier vind je informatie over verduurzamen. Van geveltuinen tot bewust winkelen.
- delftbloeit.nl/routebeschrijving-tour-de-tulp: wandel in de historische stad Delft langs dertig tulpengeveltuintjes.
Stap 5 Onderhoud
Een geveltuin ligt vaak beschut en soms zelfs onder een afdak, waardoor er minder water bij kan komen. Zorg dus dat de planten niet uitdrogen en geef voldoende water. Of kies voor droogteminnende planten, zoals blauw schapengras (Festuca glauca), blauweregen (Wisteria), ezelsoor (Stachys) en hemelsleutel (Sedum). Door de planten goed af te stemmen op het aantal zonuren en de vochtigheid van de grond, heb je er minder onderhoud aan en blijven ze gezond. Kies voor vaste planten, want die gaan lang mee. Zorg voor een juiste plantenvoeding en snoei voor vormbehoud en een eventuele tweede bloei. Snoei de planten pas terug in het voorjaar, zodat dieren en insecten er kunnen overwinteren.
Bodembescherming
Om de tuinaarde tegen uitdroging te beschermen, bedek je hem met organisch materiaal, zoals gemaaid gras, blad of houtsnippers. Je hoeft op die manier minder water te geven en er ontstaat een rijk bodemleven. Een bodembedekker zorgt ervoor dat onkruid minder ruimte krijgt om te groeien. Mooie inheemse en wintergroene bodembedekkers zijn steenanjer (Dianthus deltoides), oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum), kruipend zenegroen (Ajuga reptans), grote tijm (Thymus pulegioides) en Engels gras (Armeria maritima).
Speels en natuurlijk
Kleine planten vallen in een groep meer op en het herhalen van plantengroepjes zorgt voor structuur en rust in de border. Plant de groepjes wel in oneven aantallen om een speels en natuurlijk effect te behouden. Combineer bloeiende planten met bodembedekkers en groenblijvende heesters en let op verschillende bladstructuren en bladkleuren. Dit maakt de geveltuin spannender. Wanneer de bloemen zijn uitgebloeid, zorgen de bladkleuren en bladstructuren ervoor dat de border interessant blijft. Ligt de tuin in de schaduw, kies dan voor lichte bladkleuren. Groenblijvende planten zorgen er ook in de wintermaanden voor dat de gevel zijn natuurlijke uitstraling behoudt en dat dieren er kunnen schuilen.
Natuurlijke isolatie
Een klimplant geeft een stenen muur een zachtere uitstraling en houdt het huis koel in de zomer. Een groenblijvende klimplant houdt daarnaast het huis warm in de winter. Uit praktijkonderzoek, door de universiteit van Plymouth in het Verenigd Koninkrijk, blijkt dat een woning hierdoor dertig procent minder warmte verliest. Daarnaast beschermt een klimplant de gevel tegen slagregen en werkt de plant geluiddempend. Handig wanneer je in een drukke stad woont. Controleer wel het voegwerk van de muur voordat je een klimplant in de geveltuin plaatst, want oude voegen kunnen beschadigd raken door de wortels van de plant.
Afstemmen op de gevel
Kijk bij de plantenkeus goed wat past bij de gevel. Onder een raam zet je het liefst laagblijvende planten. Of creëer een groen en kleurrijk kader rondom het raam door een klimplant op een mooie manier langs de gevel te leiden. Een blinde muur kun je in een verticale tuin veranderen met een klimplant als klimroos, vuurdoorn, winterjasmijn, wilde wingerd of passiebloem. Wil je van je tuintje kunnen eten? Laat er dan bijvoorbeeld een herfstframboos of druif tussendoor groeien.
Dieptewerking
Werk op papier een plan voor jouw geveltuin uit en let daarbij op de standplaats, bloeiperiode, groeihoogte en kleurencombinatie, zodat je de gewenste samenhang creëert. Koele kleuren zoals de meeste tinten blauw en paars doen de border groter lijken, doordat ze rust uitstralen en niet zo op je afkomen. Warme kleuren als geel, oranje en rood komen op je af en geven de tuin meer expressie. Door deze kleuren te combineren, ontstaat er diepte in de border. Een andere manier om meer diepte in de border te krijgen, is het werken met verschillende groeihoogtes. Tegen de gevel zet je de plant die het hoogst groeit, daarvoor de lagere planten en bodembedekkers.
TIP
Zorg dat de gevelplanten niet voor straatnaamborden of ventilatieroosters groeien.
Bloeispreiding
Voor het vergroten van de biodiversiteit kun je het best kiezen voor inheemse planten. Deze planten zijn in trek bij insecten en zijn gewend aan het Nederlandse klimaat. Hoe groter de diversiteit aan plantensoorten, hoe meer verschillende soorten insecten eropaf zullen komen. Let daarnaast op dat je planten gebruikt die op verschillende momenten bloeien, zodat er vanaf het vroege voorjaar tot aan de herfst planten bloeien die insecten aantrekken. Sneeuwbal (Viburnum) en nieskruid (Helleborus) bloeien zelfs in de winter. En als laatst: vergeet niet om voor de gevel een plekje te reserveren waar je kunt zitten, zodat je het hele jaar kunt genieten van jouw tuintje.