Iris bloem betekenis
Irissen horen tot de lisachtigen (Iridaceae), net als onder meer de tulp en hyacint. Er zijn meer dan 300 verschillende soorten bekend en duizenden verschillende kruisingen en cultivars. De bloem is vaak opvallend felgekleurd. Niet gek voor een bloem die naar de regenboog is vernoemd: het Griekse woord voor regenboog is iris. Alle kleuren en combinaties zijn denkbaar, van zuiverwit tot bijna zwart. Alleen felrood komt niet in het kleurenpalet van de iris voor. Door haar flamboyante, vaak gefranjerde vorm lijkt de bloem een kruising tussen een orchidee en een lelie. Ze bevat drie staande blaadjes (kroonbladen) en drie liggende (lippen). Kenmerkend is ook het blad, dat zwaardvormig is. Vaak worden irissen ingedeeld op wortelvorm.
Iris uit een bloembol
De eerste groep irissen bloeit uit bollen die je in het najaar plant. Ze bloeien in april en mei meestal wit, geel of blauw. De middellange stelen van onder meer de Iris hollandica worden vaak als snijbloemen gebruikt. Er zijn ook kleine variëteiten, zoals dwergiris I. reticulata. Bijzonder is I. unguicularis, Algerijnse lis, een winterbloeier met lilablauwe bloemen. Deze staat mooi in combinatie met nieskruid (Helleborus). De bolbloemen doen het goed in de zon of halfschaduw.
Iris als vaste plant
De tweede groep irissen bestaat uit vaste planten met vlezige wortelstokken. De bloemen ontluiken in mei en juni en zijn vaak groot en opvallend gekleurd. Een van de populairste soorten voor de tuin is de baardiris (ook wel Germaanse iris), Iris germanica. Op het onderste kroonblad ontwikkelt zich een harige ‘baard’. Dankzij deze bundel van draden kunnen insecten beter in de bloem klimmen op weg naar de honingklieren. Veel soorten van de iris hebben bovendien een honingmerk. Dit gestippelde, veelkleurige patroon is ook een aantrekkelijke landingsbaan voor insecten. De Siberische iris (I. sibirica) is eveneens een mooie verschijning. Deze baardloze iris bloeit blauw met een gele tijgerprint. Wil je een wintergroene soort, dan is Iris foetidissima een aanrader. De zaaddozen barsten na de bloei open en bevatten decoratieve oranje bessen.
Irissen als waterplanten
Als derde zijn er irissen die met hun wortels graag vochtig staan (tot 20 cm diep); ze worden ook wel moerasirissen genoemd. Een plekje aan de waterkant is voor deze groep planten ideaal, bijvoorbeeld aan de rand van je vijver. Ze bloeien van mei tot juli met vaak gele, witte of blauwe bloemen. Fraai is de Japanse blauwe lis (I. laevigata) met lilapaarse bloemen en witte tekening. Goed om te weten: als je deze groep irissen te diep in het water zet, zullen ze niet bloeien. Zie je een (zelf gemaakte) minivijver wel zitten? Bekijk welke waterplanten je nog meer kunt gebruiken.
Wilde irissen
Verder zie je in Nederland ook regelmatig de gele lis (I. pseudacorus), bijvoorbeeld aan vijverranden, langs beken en in moerassen. Deze wilde variant heeft opvallende, grote gele bloemen. De plant wordt ingezet als helofytenfilter om vijvers en natuurzwembaden te zuiveren. Hij neemt onder meer nitraat en nitriet op uit het water, waarmee de waterkwaliteit toeneemt.
Irissen verzorgen
De iris is over het algemeen sterk en ziektevrij. Ze houdt van een zonnige standplaats en heeft doorlatende, goed losgemaakte grond nodig. Aandachtspuntje bij de vaste planten zijn de ondiepe wortels. Die kun je snel beschadigen als je onkruid schoffelt. Bij het planten moeten de wortelknollen voor de helft boven de grond uitsteken. Door de aarde hier schoon te houden, voorkom je dat de wortels gaan rotten. De tuinirissen hebben de neiging om na drie, vier jaar minder bloemen te vormen. Dat is het moment om de plant op te nemen en te verjongen. Hierbij gooi je het deel zonder bladeren weg. Uitgebloeide bloemen en gele stelen kun je het best verwijderen, net als bruine bladeren. Dat geldt ook voor de moerasirissen. De bolletjes kun je na de bloei gewoon laten versterven. Eventueel kun je ze tussen juli en september opnemen om te delen.
Irissen verzorgen
De iris is over het algemeen sterk en ziektevrij. Ze houdt van een zonnige standplaats en heeft doorlatende, goed losgemaakte grond nodig. Aandachtspuntje bij de vaste planten zijn de ondiepe wortels. Die kun je snel beschadigen als je onkruid schoffelt. Bij het planten moeten de wortelknollen voor de helft boven de grond uitsteken. Door de aarde hier schoon te houden, voorkom je dat de wortels gaan rotten. De tuinirissen hebben de neiging om na drie, vier jaar minder bloemen te vormen. Dat is het moment om de plant op te nemen en te verjongen. Hierbij gooi je het deel zonder bladeren weg. Uitgebloeide bloemen en gele stelen kun je het best verwijderen, net als bruine bladeren. Dat geldt ook voor de moerasirissen. De bolletjes kun je na de bloei gewoon laten versterven. Eventueel kun je ze tussen juli en september opnemen om te delen.
Fleur de lis
De Fleur de Lis is een symbool dat in veel familiewapens voorkomt in Frankrijk. De vorm is afgeleid van een lis. En dat is verwarrend, want in Frankrijk betekent lis ‘lelie’. In Italië heeft de Florentijnse lis (I. germanica ‘Florentina’) een bijzondere geschiedenis. De variëteit wordt er van oudsher gebruikt in de parfumindustrie. De oliën uit deze ‘vioolwortel’ zijn sterk geurend. Deze iris bloeit wit met een zweem lichtblauw en heeft een gele baard.