De herfst staat bekend als het seizoen waarin de Japanse esdoorn de show steelt met vlammende gele, oranje en rode herfstbladeren. In het voorjaar verschijnen kleine bloemen op de struik. Deze vallen niet zo op, maar groeien uit tot gevleugelde vruchten. Deze vliegen als helikoptertjes door de lucht.
Verschillende soorten
De Japanse esdoorn is een winterharde, vaste plant en groeit uit tot een compacte struik of kleine boom. Het is de bekendste esdoorn soort voor in de tuin. Klein blijvende soorten zijn bijvoorbeeld de Acer palmatum ‘Dissectum’, ‘Garnet’ en ‘Little princess’. Soorten van de Japanse esdoorn die een meer opgaande vorm krijgen en kunnen uitgroeien tot een kleine boom is bijvoorbeeld de Acer palmatum ‘Bloodgood’.
Waar plant ik de Japanse esdoorn?
De esdoorn groeit het liefst in de halfschaduw, want in de felle zon kunnen de bladeren verbranden. De plant vertoeft het liefst in een lichtzure en humusrijke grond. Probeer klei en kalkhoudende grond te vermijden. Zorgt ervoor dat de aarde niet te droog is, maar wel goed gedraineerd. De Japanse esdoorn kan ook prima in een pot staan. Zorg dan voor gaten in de bodem en zet ook de pot niet in de directe zon.
4x zo verzorg je de Japanse esdoorn
- De Japanse esdoorn kan de koude wintermaanden overleven. Zorg er dan wel voor dat de kluit niet te vochtig wordt, dit kan voor schade zorgen.
- De Japanse esdoorn is veeleisend als het gaat om bemesting. Twee keer per jaar een handvol koemestkorrels of andere droge varianten houdt de plant op de been.
- Geef de plant niet teveel water. Eenmaal per week bewateren is meer dan voldoende. Is het een warme zomer? Voer dan de frequentie op naar maximaal drie keer per week. Dit zorgt er dan ook voor dat de punten van de bladeren niet zo snel verbanden.
- Wil je de Japanse esdoorn verplanten? Doe dit dan in het vroege voorjaar.
Snoeien doe je zo
De Japanse esdoorn groeit langzaam en hoeft niet of nauwelijks gesnoeid te worden. Wil je de esdoorn snoeien? Doe dit dan in de maanden juli of augustus. In het voorjaar kunnen snoeiwonden gaan bloeden en dit komt de gezondheid van de struik niet ten goede. Witte takken zijn dood, die kun je zonder risico wegsnoeien.
De Japanse esdoorn is voor weinig ziekten en plagen vatbaar. Er is één ziekte die de plant erg aan kan tasten: Verticillium, ook bekend als de verwelkingsziekte. Het is een schimmel die in de grond leeft en door de wortels in de plant wordt opgenomen. De ziekte verspreidt zich middels de sapstroom. Dit levert zwarte takken op en deze takken moet je wegknippen.
Herkomst van de Japanse esdoorn
De naam geeft het eigenlijk al weg, maar deze esdoorn kent zijn oorsprong in Japan. De plant is ook in Korea inheems. De Japanse esdoorn staat in deze landen symbool voor inspiratie. Dit is de reden dat je deze esdoorn vaak bij tempels en in meditatietuinen ziet. Daarnaast zou de plant bescherming bieden tegen onheil. Rond 1850 werd de Japanse esdoorn voor het eerst naar Europa gebracht.