Iedereen kent de vos, met zijn roodbruine vacht, slanke snuit, rechtopstaande puntoren, borstelige staart en sluwe blik. Toch zullen niet veel mensen de rode rover al op een wandeltocht in de vrije natuur gespot hebben. Vossen leven namelijk wat teruggetrokken en komen vooral ’s nachts tevoorschijn. Maar met wat geluk kunnen we in het vroege voorjaar de welpen overdag buiten hun burcht zien spelen.

 

Tekst en foto’s Edwin Giesbers

 

Winter betekent paartijd voor vossen. In de periode van december tot eind februari, ook wel de ranstijd genoemd, zijn deze dieren vocaler dan anders – hoewel ze zo’n 28 verschillende soorten geluiden kunnen produceren. Met name de wijfjesvos, de zogeheten moervos, kan tijdens de voortplantings­periode ’s nachts luid gillen. Ze maakt een geluid dat doet denken aan schreeuwende mensen. In het donker kan dat blijkbaar zo angstaanjagend zijn dat mensen weleens de politie inschakelen. Mannetjesvossen, oftewel rekels, laten zich juist lokken door de ­luide gil. En zodra een rekel één moertje ontdekt heeft, wijkt hij geen moment meer van haar zijde. Zo kan hij mogelijke concurrenten weren, en wees maar zeker dat het daarbij soms tot pittige schermutselingen komt. Bovendien is de moervos gedurende de paar weken dat ze loops is, maar enkele dagen bereid tot paring. Dus ja, de rekel moet dan wel bij de les blijven… Eind maart of begin april worden de welpen geboren. De moer zondert zich daarvoor een paar dagen af in een burcht, een ondergronds hol met verschillende ingangen. Soms doet zo’n burcht zelfs dienst als twee-onder-een-kap­woning waarin ook dassen leven.

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine