Hoe een kistje Petunia’s langs de weg uitgroeide tot een biologische kwekerij met een voorliefde voor Salvia’s? Peter en Anneke Konijn weten het ook niet precies, maar als ze samen over hun Noord-Hollandse kwekerij lopen, omringd door vogels en vlinders, weten ze: het klópt.

Tekst Margot Eggenhuizen Foto’s Sietske de Vries 

“Jullie redden het maar mooi, ik ben trots op jullie.” Dat zegt Anneke Konijn regelmatig tegen haar planten in De Tuinstek, de kwekerij die ze samen met haar man Peter runt. Stekjes hebben het hier, in de ruim vierhonderd jaar geleden drooggelegde Wieringerwaardpolder, niet altijd even makkelijk. Het aantal uren zon mag in de Kop van Noord-Holland dan stukken hoger zijn dan in de rest van het land, de wind is vaak niet mals op het perceel van de kwekerij. Het wordt omringd door vlak grasland met oneindige uitzichten en in de verte wat windmolens. Anneke: “Het kan hier aardig spoken, zeker als de wind vanuit het noordwesten komt, vanaf de Noordzee. Daarom hebben we windsingels geplaatst: met een haagje en een takkenril – waarin we takken opstapelen als een soort heg – houden we de wind tegen.” Door die beschutting, de bemoedigende woorden van Anneke en veel een-op-een aandacht van Peter verwacht je misschien plantjes die opgroeien als ‘snowflakes’, maar niets is minder waar: ze krijgen hier juist een lekker nuchtere, Hollandse opvoeding.

Dit is een exclusief artikel...

Abonneer je nu op Buitenleven om verder te lezen.

  • Uit het magazine