Heb je een hekel aan wespen? Think twice, want we hebben wespen nodig. Er is een soort die nog net iets nuttiger is dan zijn familieleden: de sluipwesp. Die komt niet vervelen als je buiten zit te eten, nee, de sluipwesp voedt zich met insecten die vaak als plaag worden gezien. In de landbouw maar net zo goed in je eigen moestuin.

Tekst: Janneke Klunder, Foto’s: Hans Smid

Wie de Zuid-Koreaanse film Parasite heeft gezien – waarin een arm gezin weet te infiltreren in een rijke familie om van de weelde te kunnen proeven –, weet hoe een parasiet kan profiteren van zijn ‘gastheer’. Dat is precies wat de sluipwesp (Ichneumonidae) ook doet. De wesp kan al van een afstand een (door rupsen) belaagde plant ruiken dankzij een chemisch stofje dat de plant uitscheidt. Het vrouwtje injecteert het insect, vaak een rups of bladluis, met eitjes. In ons land zijn zo’n 4000 soorten bekend. Erik Poelman is als ecoloog verbonden aan de vakgroep Entomologie (insectenkunde) van Wageningen Universiteit (WUR) en weet bijna alles van het diertje. “Ongeacht wat je plant; kool, wortel of prei, alle plantetende insecten hebben een sluipwesp of een meer algemene natuurlijke vijand, zoals lieveheersbeestjes of larven van de gaasvlieg. Vele zelfs een heel specialistische sluipwesp.” De wespen leggen eitjes in de eieren, larven of poppen van hun favoriete insecten en het nageslacht is veiliggesteld.

Aan het werk

Hoe gaat dat injecteren precies in zijn werk? Hiervoor is de vrouwtjes sluipwesp uitgerust met een legboor. Die gebruikt ze om de eitjes in het lichaam van de gastheer in te brengen. De larven doen zich tegoed aan de ingewanden, waarbij de vitale organen nauwkeurig tot het laatst worden bewaard. Het vrouwtje brengt tegelijk met de eitjes ook een stofje in waardoor de rups wordt gemanipuleerd. Het wordt een soort zombie die helemaal naar de hand is gezet van de larven. Zodra de larven zich volgevreten hebben, komen ze naar buiten om te verpoppen. Ze spinnen een cocon, soms gebruikmakend van materiaal van hun gastheer die de cocons in enkele gevallen ook nog beschermt. Sommige sluipwespen maken een cocon in het insect, andere komen eerst naar buiten en verpoppen daar. En de rups? Daar is vaak niet veel meer van over dan een lege huls en sterft dan ook spoedig.

De larven spinnen een cocon. De rups blijft leven en spint een beschermend laagje zijde over de cocons voordat zij sterft.

Biologische bestrijding

De parasiterende functie van de sluipwesp is precies de reden dat het insect zo waardevol is. Want doordat de diertjes hun eitjes graag in rupsen leggen, helpen ze om plaaginsecten in de landbouw of je moestuin te bestrijden. Ze kunnen dan ook prima worden ingezet als biologisch bestrijdingsmiddel. De allesverslindende rupsen overleven niet en eten dus ook het gewas niet op. Vervang simpelweg het bestrijdingsmiddel of landbouwgif door de juiste sluipwespen, en klaar is je plaagdierbestrijding.

Geparasiteerde rups
Een rups van het groot koolwitje is geparasiteerd door sluipwesp Cotesia glomerata met circa 25 eitjes. Die zijn uitgekomen en de volgroeide larven eten zich een weg naar buiten.

Meer strokenteelt?

Op dit moment werken akkerbouwers en wetenschappers aan de mogelijkheden over te stappen naar strokenteelt. Hierbij worden meerdere gewassen op dezelfde akker verbouwd, waaronder aantrekkelijke planten voor de sluipwesp. Erik: “We geloven dat dat de toekomst is voor duurzame landbouw. Minder pesticiden en juist sluipwespen als natuurlijke bestrijders inzetten, is een ongelooflijk belangrijke component. De stroken en biologische teelten nemen toe. Maar het is slechts een paar procent van de akkerbouwers die nu gebruikmaakt van deze mengteelt. Wij hopen dat dit exponentieel gaat groeien.”

Sluipwesp Hyposoter ebeninus legt één eitje in de rups van het groot koolwitje.

2500 eitjes

Het sluipwespenvrouwtje legt gemiddeld 25 eitjes per keer en in een heel wespenleven zo’n 2500 stuks. Het gros wordt geparasiteerd in het lichaam van het insect dat als gastheer dient. Ze leggen één tot wel honderden eitjes in of op de gastheer, afhankelijk van de soort sluipwesp.

Bloemrijke akkerlanden

Zo gezegd, zo gedaan, zou je zeggen. Ware het niet dat deze insecten in Nederland vooral in de kasteelt worden ingezet en nauwelijks op het open veld. “In een kas zijn gecontroleerde omstandigheden; alles wat je loslaat blijft binnen”, legt Erik uit. “In de openveldteelt laten wij nog weinig sluipwespen los, maar in andere landen zoals in Zuid-Amerika worden ze massaal ingezet. Vlindereitjes die door heel kleine sluipwespjes zijn geparasiteerd, worden met een vliegtuigje uitgestrooid over de enorme monoculturen.” Wel wordt er hard aan gewerkt om ook in ons land stappen te maken. Pesticiden worden steeds meer verboden, dus akkerbouwers moeten een omslag maken. “Dat kan door bloemrijke akkerlanden aan te leggen. Volwassen sluipwespen eten nectar en stuifmeel uit de bloem en blijven in het veld. Daar gaan ze op zoek naar rupsen en luizen waar ze op parasiteren. Door voedsel aan te bieden, leven ze langer. In Nederland stimuleren we dus vooral natuurlijke vijanden in plaats van nieuwe los te laten.” Momenteel zijn het vooral de akkerranden die ervoor worden ingezet, hoewel de wespen het midden van het veld dan niet altijd zullen bereiken. “Je kunt je voorstellen dat deze kleine insecten gelimiteerd vliegen. Ze ruiken pas van 20-40 m afstand een plant waarop rupsen aan het eten zijn. Van verderaf gebruiken ze algemene geuren per plantensoort waarop ze hun gastheer kunnen verwachten. Je moet dus nadenken welke bloemen je waar neerzet om te zorgen dat de sluipwespen de afstand tussen bloemen en het gewas goed kunnen overbruggen, bijvoorbeeld via strokenteelt.”

Juweelwesp Nasonia vitripennis boort in de poppen van vliegensoorten (20-30 eitjes), bijvoorbeeld maden op rottend vlees of op bloed van nestvogels.

Drugshond

Er is nóg een voordeel van de sluipwesp. Want hoe klein ook, ze heeft een indrukwekkend reuk- én leervermogen. “Sluipwespen en honingbijen hebben ontzettend gevoelige antennen en kunnen lage concentraties geuren oppikken”, weet Erik. “En je kunt ze heel goed trainen. Veel sneller dan een drugshond.” Win-win, want hiermee is de sluipwesp efficiënter in het opsporen van drugs dan een drugshond. Maar je kunt het diertje evengoed leren om dynamiet of plantgeuren op te sporen. Het goede leervermogen is daarbij ideaal, want je kunt de wespen met een beloningssysteem trainen om op bepaalde geuren af te gaan. En dat leren ze al na slechts één keer. Ze onthouden de geur voor circa vijf dagen. Dat is misschien niet lang, maar op een levensduur van enkele weken, soms maanden, is het toch een behoorlijke tijd. Helaas worden sluipwespen nog niet ingezet wegens hun goede reuk, honingbijen wel. “De honingbijen worden in een houdertje in een apparaat gestopt. Ze kunnen niet bewegen, wel de geur waarnemen, en de enige reactie op die geur is dat ze hun tong uitsteken. Als ze dat doen, is er een sensor die een lampje laat branden en op die manier kun je zien: die geur wordt waargenomen door zoveel verschillende bijen. Voor sluipwespen is dit nog in ontwikkeling. Bijvoorbeeld of ze kunnen worden ingezet voor het ontdekken van landmijnen of ziektes zoals COVID-19.”

Juweelwesp Nasonia vitripennis boort in de poppen van vliegensoorten (20-30 eitjes), bijvoorbeeld maden op rottend vlees of op bloed van nestvogels.

Sluipmoordenaar

De naam sluipwesp verwijst naar het Duitse woord voor ‘uitkomen’, schlüpfen. De larven komen in het lichaam van de gastheer uit en vermoorden deze op een subtiele manier. Een soort sluipmoordenaars dus.

Meelifters

Soms kan het voorkomen dat een sluipwesp meereist in een kolonie bladluizen, bijvoorbeeld in het lichaam van één ervan. Dat kan een voordeel zijn omdat de volgroeide wespjes direct de kolonie binnen de perken weten te houden. Bovendien kan dit zorgen voor een schrikreactie bij de luizen, die zich dan op de grond laten vallen. Daar worden ze opgegeten door andere insecten en de plant is gevrijwaard van meer vraat. Minder gunstig is dat het even duurt voordat de bladluizen doodgaan en ze soms juist meer gaan eten zodra ze geparasiteerd zijn met wespenlarven. Ook de honingdauwproductie kan toenemen.

Sluipwesp Diadegma semiclausum parasiteert op de rups van de koolmot en legt er één eitje in.

Meer sluipwespen in je tuin

Klinkt superhandig dus, zo’n sluipwespenfamilie in de (moes)tuin. Maar hoe lok je ze? Dat hoeft niet moeilijk te zijn. Volwassen sluipwespen eten graag zoetigheid zoals nectar en honingdauw. Ze bezoeken daarom vele nectar gevende bloemen, met een voorkeur voor de kleur geel, en bloeiende kruidenplanten. “Boekweit bijvoorbeeld heeft veel kleine bloemetjes waar de nectar makkelijk toegankelijk is”, vertelt Erik. Die toegankelijkheid is erg belangrijk. “Veel kruisbloemige en schermbloemige planten hebben veel opener bloemen waarbij de nectar niet te diep zit weggestopt. Dan kunnen die sluipwespjes daar heel goed bij.” Bovendien helpen diverse planten een handje mee; ze zijn tenslotte geholpen met de komst van sluipwespen. Daarom produceren veel planten ook nectar op blad en stengels om ze te lokken, ook wel extra florale nectar genoemd. “Dat gebruiken we bij strokenteelt: we kijken welke gewassen we kunnen combineren om wespen in het veld te houden. Bonen (Faba) plaatsen we naast kool omdat die extra florale nectar maken.” Planten die dit ook doen zijn bijvoorbeeld kersen- en pruimenbomen, vlier, wilg, stokroos, pioenroos en zonnebloem. Duurt het je te lang? Dan zijn er ook gekweekte sluipwespen verkrijgbaar, vooral tegen luizen, die je in je tuin kunt uitzetten. Of je kunt een lokstof (op suikerbasis) sproeien over het gewas om de wespen aan te trekken. Erik: “Voor luizenbestrijding worden sluipwespen gekweekt, maar voor rupsen zijn gekweekte wespen veel moeilijker te verkrijgen omdat er vaak nog geen markt voor is. Je kunt ze bestellen bij Koppert (www.koppert.nl, red.), maar dan moet je wel weten welke luis je op je plant hebt.”

Een vrouwtjes sluipwesp Cotesia glomerata komt uit de cocon en een mannetje ‘helpt’. Mannetjes komen een dag eerder uit. Er wordt direct gepaard.

Meer inspiratie

Deel deze pagina

Review deze post