Geluid van de spreeuw
Vaak zie je de spreeuw (Sturnus vulgaris) in grote groepen bij elkaar in weilanden en op grasvelden. Met elkaar kwebbelen ze er lustig op los. Het geluid is onsamenhangend, van fluittonen tot geschetter zoals parkieten dat doen. Spreeuwen kunnen daarnaast goed geluiden nabootsen van andere vogels. Maar als je een telefoon, sirene, autoalarm of kikker hoort hoog in de boom, kan het ook zomaar een spreeuw zijn. Het mannetje heeft wel zeventig verschillende geluiden in zijn repertoire. En als een spreeuw zingt, doet ie dat met de vleugels gespreid.
Opvallend winterkleed
Spreeuwen worden weleens verward met merels; ze zijn ongeveer even groot en zwart als een mannetjesmerel. Maar als je goed kijkt, ontdek je bij de spreeuw een mooie, olieachtige glans over het verenkleed. Het winterkleed heeft opvallende witte spikkels. Die slijten langzaam, waardoor het broedkleed in de lente vaak helemaal zwart is met glanzend paarsgroen en blauw. Ook de kleur van de spitse snavel verandert; in het broedseizoen is deze geel, daarbuiten zwartgrijs. Jonge spreeuwen hebben tot in september een bruin, onopvallend verenkleed.
Een zwerm spreeuwen in de lucht
Wat de spreeuw echt bijzonder maakt, is dat ze zich in voor- en najaar in grote zwermen verplaatst. Daarbij vormen de vogels formaties die in de lucht wonderlijke vormen kunnen aannemen. Ze komen opvallend genoeg niet met elkaar in botsing. Eén spreeuw kan namelijk tegelijkertijd zo’n zeven soortgenoten in de gaten houden. Tegen zonsondergang verplaatsen de spreeuwenwolken zich richting een gezamenlijke slaapplaats. Dit kan een groep bomen zijn, een uitgestrekt rietveld of een (oud) gebouw. Wetenschappers zijn er niet over uit waarom spreeuwen deze formaties vormen. Het idee is dat ze zich veiliger voelen in een grote groep. Wil je dit natuurspektakel met eigen ogen bewonderen? De grootste kans maak je in open velden in de buurt van water óf in steden, waar weinig natuurlijke vijanden zijn. De Vogelbescherming heeft een lijstje locaties gemaakt waar de zwermen vaak worden gespot.
Voedsel van de spreeuw
Spreeuwen zijn alleseters. In grote groepen zoeken ze de bodem van weilanden en grasvelden af naar insectenlarven. Favoriet zijn emelten, de dikke larven van de langpootmug. Maar ze lusten ook bessen, kersen en appels. De spreeuw zie je vaak nabij koeien, want ze zijn gek op de insecten die rond de dieren zwermen én ze zoeken graag in koeienvlaaien naar larven. Tijdens het foerageren zijn spreeuwen goed te onderscheiden van merels, want merels hupsen en spreeuwen lopen. Wil je spreeuwen lokken naar je tuin? Of gaat het sportveld in de buurt gebukt onder een emeltenplaag? Hang dan speciale spreeuwenpotten of nestkasten op om de vogels te lokken. Lees verder voor tips om vogels naar je tuin te lokken.
Hoe gaat het met de spreeuw in Nederland?
Spreeuwen zijn een van de meest voorkomende broedvogels van Nederland. Toch is de stand sterk afgenomen, met 40% in de afgelopen dertig jaar. Een van de oorzaken is de verdroging van het platteland, mede door intensieve landbouw. Het bodemleven verschraalt en daarmee is er onvoldoende voedsel voor de spreeuw. Veel jongen halen daardoor het eerste jaar niet. Ook verdwijnt nestgelegenheid in steden doordat huizen beter worden geïsoleerd. En veel of meer bestrating zorgt dat spreeuwen minder vaak terecht kunnen in steden.
Nestgedrag van de spreeuw
Spreeuwen maken hun nesten in holtes in bomen, in oude broedplaatsen, nestkasten of de kieren en gaten van gebouwen. Hierin maken ze een ovaal nest van takjes, stro en hooi. Ze broeden vaak met meerdere koppeltjes in dezelfde buurt. Spreeuwen broeden van half april tot in juni met één, soms twee legsels. Een legsel bestaat uit 4-6 lichtblauwe eieren en na 11-13 dagen komen de eieren uit. Vanaf dag één laten de kuikens van zich horen en blijven 19-24 dagen in het nest. Als ze zijn uitgevlogen, krijgen ze hun eten nog een paar dagen geserveerd van de ouders.
Is een spreeuw een trekvogel?
De spreeuw is het hele jaar te zien in Nederland en toch is het een trekvogel. De soorten die hier in de zomer zijn, verblijven in de winter in zuidelijker oorden. Na de broedtijd verzamelen spreeuwen zich met hun jongen op grote slaapplaatsen met soms wel tienduizenden tegelijk. Vanaf daar vertrekken ze naar België, Frankrijk en Zuid-Engeland. Tegelijkertijd trekken er vanuit het noorden spreeuwen naar ons land om hier te overwinteren. De spreeuw is tijdens de landelijke vogeltrektelling begin oktober dan ook vaak de meest getelde soort. In 2020 waren dat er 380.676. De winterspreeuwen zoeken – afhankelijk van de kou – graslanden óf juist steden op om te overwinteren.
De spreeuw is het hele jaar te zien in Nederland en toch is het een trekvogel. De soorten die hier in de zomer zijn, verblijven in de winter in zuidelijker oorden. Na de broedtijd verzamelen spreeuwen zich met hun jongen op grote slaapplaatsen met soms wel tienduizenden tegelijk. Vanaf daar vertrekken ze naar België, Frankrijk en Zuid-Engeland. Tegelijkertijd trekken er vanuit het noorden spreeuwen naar ons land om hier te overwinteren. De spreeuw is tijdens de landelijke vogeltrektelling begin oktober dan ook vaak de meest getelde soort. In 2020 waren dat er 380.676. De winterspreeuwen zoeken – afhankelijk van de kou – graslanden óf juist steden op om te overwinteren.