Groepjes staartmezen in de tuin
Een staartmees (Aegithalos caudatus) zie je zelden in zijn eentje. Het zijn sociale vogels die ook buiten het broedseizoen in groepjes leven. Ze trekken met elkaar door tuinen en bossen op zoek naar eten. Ondertussen houden ze elkaar constant met felle, tjirpende fluittonen op de hoogte waar ze zich bevinden. Pas als ze allemaal klaar zijn voor vertrek, gaat de groep verder. Staartmezen zijn standvogels; ze blijven in de winter altijd in de buurt van de plek waar ze zijn geboren. Tijdens koude winternachten kruipen ze dicht bij elkaar om warm te blijven.
Hoe kun je de staartmees herkennen?
Staartmezen zijn klein (14 cm), hebben een wit, bol kopje en een donkere rug met rozige flanken. De vleugels hebben een roodbruine aanzet. Ze hebben roodoranje oogringen die vervagen met de leeftijd. Boven de ogen vertrekt een brede zwarte kruinstreep richting de wangen. Het opvallendste en herkenbaarste is de smalle zwarte staart, die langer is dan het lijf. De staartmees leeft in oude tuinen, parken en bossen, bij voorkeur op plekken waar bomen en hoge struiken elkaar afwisselen, net als open en gesloten plekken. Staartmezen lijken op vogelsoorten als de matkop, glanskop en de zwarte mees. Even opletten dus als er een troep tsjirpende meesjes in de tuin landt.
De witkopstaartmees op bezoek
In het najaar en de winter duiken soms ineens grote groepen staartmezen op met een opvallend wit kopje. Dit zijn witkopstaartmezen, die vanuit Scandinavië en Polen komen foerageren. De invasie komt vooral voor na milde winters, wanneer veel broedparen flink aan de leg gaan. Vanuit voedselschaarste trekken de witkopjes dan westwaarts. De staartmees onderscheidt zich duidelijk van de witkopstaartmees door zijn zwarte zijkruinstreep. Die ontbreekt bij de witkopjes. Verwarrend genoeg komen er ook gewone staartmezen voor met een volledig witte kop.
Wat eet een staartmees?
Vaak zie je de kleine vogeltjes ondersteboven aan takjes hangen. Grote kans dat ze dan een rupsje of klein insect in het vizier hebben. En ze zijn dol op spinnen. In het najaar en de winter pikken ze hun puntige snavels ook in zaden van takken en in rottend fruit of bessen.
Zo help je staartmezen in de tuin
Wil je staartmezen naar de tuin lokken, dan helpt het ophangen van vetbollen in de winter. Ze krijgen kleine zaden moeiteloos los uit het vet. Gepelde pinda’s in een silo doen het ook goed. En zorg daarnaast voor een diverse aanplant van (stekelige) struiken als meidoorn en hulst, loofbomen en open stukken met gras. Belangrijk daarbij is dat je de mosgroei in het gras toestaat, want staartmezen zijn voor de nestbouw afhankelijk van dit bouwmateriaal.
Is de staartmees zeldzaam?
Ja, staartmezen worden steeds zeldzamer. De soort staat op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten. De vogel wordt in heel Nederland gezien, maar komt sinds 1990 steeds minder vaak voor. Het aantal broedparen wordt geschat op 34.000.
Waar broedt een staartmees?
Staartmezen, zowel de mannetjes als vrouwtjes, zijn goede architecten. In twee tot drie weken tijd bouwen ze een rond nest dat grotendeels wordt bekleed met zilvergrijs korstmos. Ook andere soorten mos, spinrag en berkenbast vind je erin terug. De binnenkant wordt zacht afgewerkt met wol, mos en veren. Een nest kan zich laag bij de grond bevinden in dicht struikgewas, maar ook boven in een den.
Wanneer broeden staartmezen?
Staartmezen broeden van eind maart tot mei. Een legsel bevat tussen de acht en twaalf eitjes. Na een kleine twee weken kruipen de kuikens uit het ei, om twintig dagen later uit te vliegen. De ouders zijn daarna nog twee weken druk met het voeren van de kleintjes. Bijzonder is dat de ouders vaak hulp krijgen van groepsgenoten bij het grootbrengen van de jongen. Meestal zijn dat broers van de mannetjes die zelf een mislukt broedsel hadden. Op die manier helpen ze de andere kleintjes overleven. Partnerruil komt overigens ook geregeld voor onder deze vogels. Een legsel kan maar zo zijn verwekt door de buurman. Die neemt dan wel zijn verantwoordelijkheid en helpt het vrouwtje met de verzorging.