Het verlangen om buiten te wonen, leidde Helene de Vries en haar man Jaap ruim dertig jaar geleden naar Schalkwijk. Even buiten het dorp, onderaan de Lekdijk, vonden ze een plek met potentie. “De rente was in die tijd huizenhoog. Wat we leuk vonden, konden we niet betalen. En andersom. Hier stond een ruïne van een boerderij die was afgebrand”, aldus Helene.
Achttiende-eeuwse schuren
Het stel liet zich niet afschrikken. “De achttiende-eeuwse schuren stonden nog. Ook de grond rondom bood perspectief. Het zou een meerjarenplan worden, maar dat vonden we niet erg”, weet Helene nog.
Beuken, vlieren en knotwilgen
Van een tuin was in die tijd nog geen sprake. Er stonden dertien berken en een hele groep haveloze coniferen. “Dat vond ik geen gezicht in dit rivierenlandschap. Die hebben we er dan ook snel uitgehaald. In samenspraak met Staatsbosbeheer hebben we daarna als eerste een windsingel aangelegd van streekeigen bomen en heesters: beuken, vlieren, knotwilgen, hazelaars en Gelderse roos. Ze gingen als sprietjes de grond in, nog voordat we begonnen aan de opbouw van het huis. Op die manier creëerden we vast een stukje beschutting.” Inmiddels is het huis, mede dankzij de singel en de later aangeplante hoge hagen, sfeervol ingebed in het groen.
Meer over deze tuin
Wil je meer weten over de tuin van Jaap en Helene de Vries of foto’s ervan bekijken ter inspiratie? In Buitenleven 2018/6 lees je het hele interview in het artikel ‘Kippen en kleurvakken’. Het magazine ligt nog t/m 2 augustus in de winkel.