Soms moet je er even heel goed kijken. Maar ga je eropuit in de natuur in maart en april, dan zou je zomaar een paar exemplaren van deze wilde bloemen kunnen tegenkomen. Elk met een bijzonder verhaal en een verrassende verschijning. Tijd om op ontdekking te gaan.
1. Groot hoefblad
Een beetje schubachtig, zo zien de bleekroze bloemhoofdjes van het groot hoefblad (Petasites hybridus) eruit. De bloemen mogen dan klein zijn; aan de bladeren dankt het groot hoefblad zijn naam. Na de bloei in maart en april verschijnen er namelijk enorme bladeren. Niet te missen dus als je in de gebieden bent waar de soort groeit. Je vindt het groot hoefblad plaatselijk door heel Nederland, maar vooral op vochtige tot natte gronden aan de waterkanten, zoals in Noord- en Zuid-Holland. Ga dan op zoek naar slakken en wormen, want die vinden het heerlijk onder het bladerdak. Grondbeheerders zijn er soms minder blij mee, omdat het een moeilijk te verwijderen plant is. Daarom heet het groot hoefblad ook wel ‘allemansverdriet’.
2. Wilde kievitsbloem
Hij is niet meer zo wild als we zouden willen, want de wilde kievitsbloem (Fritillaria meleagris) is in het wild zeer zeldzaam in Nederland. Het bloemetje is helaas niet meer wettelijk beschermd. Dus als je dit paarse (of witte) bolgewas tegenkomt, is dat echt een cadeautje. Daarvoor moet je wel naar de drassige graslanden en rivierengebieden, zoals langs de oevers van de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water in Zwolle. Hoe anders was de situatie vroeger: toen werden kievitsbloemen veel geplukt en noemde men ze tulpen. Je herkent ze het beste aan de klokvormige, hangende bloemen die, bijna als een schilderij, prachtig geblokt zijn. Deze wilde bloem is trouwens vernoemd naar de kievit vanwege de gelijkenis met een kievitsei als de bloemen gesloten zijn. Ze bloeien in april en mei wanneer de kieviten uit hun winternestjes komen. Het bloemetje wordt door gemeenten wel aangeplant in plantsoenen zodat we er toch van kunnen genieten.
3. Paarse dovenetel
De vrolijke roze tot paarse bloemetjes van paarse dovenetel (Lamium purpureum) poppen op in akkers of droge, verstoorde gronden door nagenoeg heel Nederland. Dat laatste zorgt dat je het plantje ook in de moestuin of op een erf kan aantreffen. Dit familielid van de lipbloemigen staat in bloei van maart tot oktober en soms zelfs ‘s winters. Paarse dovenetel is duidelijk een stoepplant, want je ziet hem vaak tussen de kieren van tegels of bestrating groeien. Maar onkruid is het zeker niet, want veel insecten komen af op de nectar in de gekleurde bloemetjes. Laat het plantje dus vooral staan. Nog een tip: paarse dovenetel is eetbaar en geschikt om je salade mee op te fleuren.
4. Witte klaverzuring
Een klein, bescheiden plantje dat bloeit in april en mei, dus vaak rond Pasen. Vandaar dat onze Vlaamse zuiderburen witte klaverzuring (Oxalis acetosella) ook wel ‘alleluja’ noemen: de rooms-katholieke kerk zingt dan het Alleluja zingt. De tere bloemblaadjes zijn het mooist als je ze van dichtbij bekijkt. Dan valt het fijne lijnenpatroon van paarse adertjes op. De klaverblaadjes zijn drietallig, met hartvormige deelblaadjes. In Limburg, Oost-Gelderland en de aangrenzende riviergebieden heb je de meeste kans om dit wondertje te zien. Ga er dan wel op uit op een mooie, zonnige dag; de bloemetjes gaan namelijk dicht in het donker en bij somber weer.
5. Klein tasjeskruid
Een kunstwerkje, dat zijn de bloemen van het klein tasjeskruid (Teesdalia nudicaulis). Kijk alleen al naar het trosje witte bloemen en gele stampertjes. Bijzonder: de buitenste kroonblaadjes zijn groter dan de binnenste, zodat het kruid extra opvalt bij insecten. Het plantje doet zijn naam eer aan, want op zijn grootst wordt het 20 cm. Van april tot juni bloeit het klein tasjeskruid op zonnige en droge kalkarme zandgrond en langs grasperken. Met een beetje geluk bloeit het nog eens in augustus en september. Wil je dit eenjarige kruid ontdekken, dan kun je het beste een bezoek brengen aan de Waddeneilanden of het duingebied in het noorden van Noord-Holland.
6. Bosanemoon
Van maart tot en met mei zie je in het bos vaak hele bodemoppervlakken vol witte bloemetjes, alsof er een pak sneeuw ligt. Deze bloemenzee bestaat uit bosanemonen (Anemone nemorosa), een van de inmiddels circa 120 soorten anemoon. Het bosanemoontje is helder wit en de plantjes staan dicht op elkaar. Een schitterende aanblik. Maar probeer de plant niet te plukken, want het sap is giftig en irriteert de huid. Je vindt deze voorjaarsbloeier op vochtige, humusrijke grond in loofbossen, en ook aan de kant van sloten en grasland maak je kans om ze te spotten.
Een aantal van deze wilde bloemen in maart en april kun je in eigen tuin laten verwilderen. Lees hoe je verwilderingsbollen aanplant.