1. Vingerplant
Vingerplant (Fatsia japonica) heeft opvallende, glanzende, handvormige bladeren. In de jaren zeventig was hij al mateloos populair en nu mag de kamerplant niet ontbreken in een urban jungle. Maar deze oosterse schone kan ook prima de volle grond in buiten, waar hij wel 3 m hoog kan worden. Je zet de vingerplant het best op een plek in de halfschaduw. De plant kan tot -15 °C vorst hebben. Fraai is de variëteit ‘Tsumugi-shibori’, beter bekend als ‘Spider’s Web’. De bladeren lijken we bezet met wit spinrag en zorgen daarmee voor licht in de schaduw. Aan de bloeiwijze kun je zien dat de vingerplant familie is van de klimop; hij bloeit met ronde witte bloemen in oktober/november. Fijn voor de bijen! Daarna vormen zich ronde zwarte bessen.
2. Slaapkamergeluk
Slaapkamergeluk (Soleirolia soleirolii) vraagt binnenshuis om de nodige verzorging. Krijgt het teveel of te weinig water, dan verdorren de kleine blaadjes snel. Zet je deze kamerplant buiten, gaat dat een stuk beter en is de plant ook in de winter frisgroen. Als het hard vriest en het is erg nat, kunnen delen van de plant bruin verwelken. In de lente loopt de plant vanzelf weer groen uit. Geef slaapkamergeluk een beschutte plek, liefst in de halfschaduw. Daar zal het snel aaneengesloten tapijtjes vormen. Woekert de plant teveel, trek er dan gewoon stukken vanaf. Ook als bodembedekker tussen stenen is slaapkamergeluk mooi. Of plant het uit op plekken waar gras niet wil groeien, als alternatief gazon. In de zomer verschijnen er piepkleine witte bloemetjes tussen het groene blad.
3. Venushaar
Venushaar (Adiantum venustum) is een sierlijke zachte varensoort die vaak als kamerplant wordt verkocht. Toch gedijt hij buiten waarschijnlijk een stuk beter. En dat heeft alles te maken met zijn vochtbehoefte. Vergeet je hem in pot een paar dagen water te geven, dan verschrompelen de blaadjes direct. Geef hem daarom buiten een vochtige plek in de halfschaduw. Venushaar is wintergroen en winterhard (-20 °C!) en dat maakt hem tot een heel geschikte bodembedekker. De plant blijft laag, waardoor je hem goed kunt combineren met vroegbloeiende schaduwplanten als boshyacint en lelietje-der-dalen. Tip: koop venushaar die al buiten is opgegroeid en niet in de kas is gekweekt. Op die manier is de overgang naar de tuin niet zo groot. Lees meer over varensoorten voor in huis.
4. Kindje-op-moeders-schoot
Kindje-op-moeders-schoot Tolmiea menziesii ‘Taff’s Gold’ kan maar liefst- 20 °C vorst hebben! Deze sierlijke kamerplant met bonte geelgroene bladeren, groeit namelijk van origine in Noord-Amerika. Een plek in de schaduw is een voorwaarde, net als voldoende vocht en een humusrijke bodem. Als de plant het naar zijn zin heeft, vormt hij bruine bloemen die bijen en andere insecten aantrekken. Kun je er geen genoeg van krijgen? Je kunt kindje-op-moeders-schoot heel makkelijk stekken, door een blad met daarbovenop het kindje te verwijderen. Plant het stekje in een potje aarde, waarbij het kleine blaadje boven het zand uitsteekt.
Op zoek naar planten die van schaduw houden? Lees verder over schaduwplanten voor de tuin.
5. Schefflera
In de bossen van Nieuw-Zeeland en Australië kan de Schefflera wel 30 m hoog worden. Dat redt deze kamerplant niet in de Nederlandse tuin, toch is het een opvallende verschijning met zijn grote, handvormige bladeren. Met een paar Schefflera’s bij elkaar zet je een echte junglesfeer neer. Geef de kamerplant buiten een besloten, halfzonnige plek in de tuin. Let op: niet alle Schefflera’s zijn winterhard. Graaf dus niet zomaar je kamerplant in. Schefflera macrophylla is een tuinplant die zachte winters overleeft op een beschutte plek. Het blad loopt mooi bronskleurig uit. Ook geschikt is Schefflera taiwaniana. Tip: bekijk meer bonte kamerplanten.