Kamerplanten stekken, het is immens populair. Er zijn hele blogs, boeken en Instragram-accounts gevuld met informatie. Het bekendste plantje om te stekken is misschien wel de pannenkoekplant (Pilea peperomioides). De stekjes groeien zichtbaar bij de moederplant en zijn gemakkelijk ter verwijderen. Hoe je dat doet, lees je hier. Maar de meeste kamerplanten kun je gemakkelijk zelf. Het enige wat je nodig hebt zijn een schaar of mesje, glaasjes water, potjes met aarde en wat geduld en liefde.
Tip: zorg altijd voor schone materialen. Maak je mesje of schaar schoon met wal alcohol, zo voorkom je dat bacteriën zich van de ene naar de andere plant kunnen verplaatsen.
Wanneer kun je planten stekken?
Een plant stekken doe je het beste in het voorjaar of de zomer. Waarom? Een stekje dat in het groeiseizoen van de moederplant wordt geknipt of gesneden, wortelt het snelst. Dit komt omdat er voldoende licht en warmte nodig is om goed te wortelen en groeien. Een winterstek heeft meer tijd nodig om goed te wortelen. Simpelweg omdat er minder warmte en licht is in deze periode.
Hoe kan ik mijn kamerplant stekken?
Je maakt een stek van de delen van een plant waar de groei zit. Bij de ene kamerplant is dat het blad, bij een andere zit de groei in de wortel of stengel en weer andere planten zorgen zelf voor stekjes, zoals dus de bekende pannenkoekplant. Herken dus eerst welke vorm van vermeerderen voor jouw kamerplant van toepassing is. We zetten de 4 meest voorkomende stekvormen voor je op een rij
1. Zelfstek
Dit is misschien wel de eenvoudigste manier van vermeerderen. Het meest typerende voorbeeld hiervan is de (jawel, daar is ‘ie weer) pannenkoekplant. Deze maakt nieuwe groepjes plantbaby’s aan (stekjes). Voel voorzichtig tot hoever de wortels gaan. Dit kun je het beste doen door voorzichtig aan het stekje te trekken. Trek het mini-plantje zover mogelijk de pot uit en snijd de wortels zo diep mogelijk af. Het stekje kun je op water laten doorgroeien, maar ook direct in de grond planten. Bij een graslelie (Chlorophytum comosum) werkt het bijna gelijk.
2. Stamstek
Planten met een stam, zoals Yucca en Dracaena, hebben vertakkingen die vanaf een hoofdstam groeien. Hoe je deze plant kunt vermeerderen? Snijd of knip een van deze vertakkingen af aan het begin van de steel. Zet de stek in het water, zodat deze wortels kan groeien. Als er wortels aan de steel groeien en deze zijn zo’n 10 centimeter lang, kun je deze in de aarde plaatsen.
3. Vetplantjes stekken (bladstek)
Vetplanten bewaren veel van hun reservevoedsel in het blad. Deze planten kun je dan ook vermeerderen middels het blad. Snijd (of knip) voorzichtig een blad van de plant. Bij vetplatnen die rozetten maken (zoals bijvoorbeeld Sempervivum), snijd je een rozet af. Laat het afgesneden blad ongeveer een dag liggen om wat in te drogen. Zo voorkom je dat het blad gaat rotten. Na een dag kun je het blad voor een kwart in de aarde steken. Of maak een kuiltje en plaats de rozet daarin. Maak de aarde rond de stek vochtig en druk goed aan. Zet vervolgens je nieuwe groene vriend op een warme, lichte plaats uit de zon. Let op: deze manier van stekken vraagt veel geduld. Het kan namelijk een paar weken duren voor er boven of onder het blad nieuwe bladeren verschijnen. Laat het oorspronkelijke blad wel aan de jonge plant zitten, ook als deze er wat slap en rimpelig bij hangt. Dit blad is namelijk de voedsel- en wateropslag van je nieuwe plantenbaby.
Tip: Gebruik voor je stekje van een vetplant een grondmengsel met extra zand, zoals cactusgrond of stekgrond met extra zand erdoor. Dit zorgt ervoor dat het water snel weg kan zakken.
4. Luchtwortels stekken
Wie een Monstera Deliciosa, Epipremnum of Philodendron in huis heeft, kent ze vast: luchtwortels. Deze uitstekers zorgen ervoor dat je kamerplanten hun voeding uit de lucht kunnen halen. Lucky you, want planten met deze knobbeltjes en luchtwortels zijn gemakkelijk te vermeerderen. Knip of snijd een van de stengels vlak voor de luchtwortel af. Zet je gloednieuwe stek eerst even op water, zodat deze kan wortelschieten. Zodra dit is gebeurd, kun je het stekje een nieuw thuis geven in een pot met aarde.
Tips voor het stekken van je kamerplanten
- De beste tijd om je plantenfamilie uit te breiden met stekjes is het voorjaar en de zomer.
- Zorg voor schone materialen, dan voorkom je dat bacteriën van je snoeischaar op je nieuwe stekje komen.
- Stek planten die gezond en sterk zijn. Je stekjes zullen dan makkelijker groeien.
- Kies voor stevige delen van de moederplant om te stekken, ga niet voor de jonge delen die nog verder moeten ontwikkelen.
- Maak je stekjes niet te groot. Het babyplantje heeft namelijk nog geen wortels om voldoende water op te nemen en al het blad te voorzien van vocht en voeding. Afhankelijk van hoe groot de originele plant is, kun je het beste stekken maken van zo’n 10 tot 15 centimeter lang.
- Haal de onderste bladeren van je stek af, dit vormt namelijk de stam van je nieuwe plant wat de grond in gaat. Haal je deze er niet af? Dan kan het blad gaan rotten!
- Wordt je snijvlak van de stek bruin, maar blijft je plant stevig? Niks aan de hand! Haal de bruine bladeren weg en verschoon het water om de paar dagen. Je kunt altijd je stekje in stekpoeder dopen, zo hebben bacteriën minder vat op je plant.
Stekken: in grond of in water?
Planten kun je op verschillende manieren laten wortelen. De makkelijkste manier voor de meeste stekjes is om ze in het water te laten wortelen. Zo kun je ook goed in de gaten houden of de wortels goed groeien en hoef je je geen zorgen te maken over voldoende water. Zodra het plantje genoeg wortels heeft, kun je deze makkelijk overplaatsen naar de aarde. Let er wel op dat je in het begin de grond goed vochtig houdt. Je stekje moet namelijk even wennen als je deze in de potgrond zet. Merk je dat je miniplantje zich goed aanpast, stap dan over op de normale hoeveelheid water die je de moederplant ook geeft.
Stekken in water staat natuurlijk ook heel leuk, een mooie scheut met wortels. Denk bijvoorbeeld aan dit toffe ophangsysteem voor je stekjes of aan deze stekjesboom.