Wie van vogels houdt, ziet ze graag ook in de tuin verschijnen. We lokken ze met voedsel, hangend of staand en op de juiste plek. Heb je een tuin of een stadstuin? Dan is het een leuke uitdaging om die zo uitnodigend mogelijk te maken voor broedende vogels in de tuin. Deze vijf tips geven je een goede start.
Wanneer broeden vogels?
Vogels broeden grofweg van 15 maart tot en met 15 juli. Voor elke vogelsoort is dat verschillend en er zijn er ook die buiten die periode broeden. De bosuil broedt bijvoorbeeld al in februari, terwijl de koolmees het ruim neemt: tussen april en juli. En wanneer bouwen vogels een nest? Dat gebeurt in de periode voorafgaand aan het broeden. Veel vogels maken elk jaar een nieuw nest op een andere plek, zoals de ijsvogel, grote bonte specht of spreeuw. Maar er zijn ook vogels die meer honkvast zijn. Zij gebruiken hun rust- en verblijfplaats het hele jaar door of keren er elk jaar naar terug. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gierzwaluw, ooievaar, huismus of de kerkuil. Van deze laatste vogelsoorten is het daarom jaarrond verboden om de nesten te beschadigen of te vernielen. Voor de andere vogels geldt dat alleen indien er wordt gebroed.
1. Wissel af met hoge en lage planten
Zorg voor een gevarieerde tuin door groen van verschillende soorten en hoogtes te plaatsen. Bijvoorbeeld (sier)gras, vaste planten, heesters, bomen. Zo ontstaan lagen en structuren in je tuin waar vogels zich graag in begeven. Kies voor planten met wisselende bloeiperiodes, want dan is er in de tuin altijd wat te beleven. Vraag je je af wat voor vogels er in jouw buurt rondvliegen en wat hun favoriete planten zijn? Op de website van Vogelbescherming check je eenvoudig aan de hand van je postcode welke tien vogels er bij jou in de buurt rondvliegen. Je ontvangt tips om deze vogels beter te leren kennen en gastvrij in de tuin te ontvangen.
2. Plant eetbaar groen en bloemen
Plaats voedselverstrekkers, zoals struiken met bessen als de vuurdoorn of bomen met vruchten. Vergeet ook niet te zorgen voor plekjes met schoon water. Verder is het een goed idee om bloemen te planten. Die lokken in de lente en zomer insecten, een belangrijke voedselbron voor vogels. Een win-winsituatie creëer je met kleurige bloeiers als vlas (Linum usitatissimum), boekweit (Fagopyrum esculentum), grote kaardenbol (Dipsacus fullonum) of zonnebloem (Helianthus annuus). Insecten komen er graag op af, maar ook de zaden zijn razend populair bij vogels. Tip: lees ook hoe je met voedsel meer vogels naar je tuin kunt lokken.
3. Zorg voor nestmateriaal
Ook belangrijk als je meer broedende vogels in de tuin wilt: voorzie je tuinvogels van nestmateriaal. Takjes, pluizen en bladeren bijvoorbeeld. Laat daarom hier en daar bewust wat tuinafval liggen en zet planten, bomen en struiken neer met handige structuren, zoals wilg of populier. Deze bomen vormen pluisjes die kunnen dienen als bekleding van een nieuw nest. Ligt of groeit er weinig in je tuin? Kleine stukjes touw van natuurlijk materiaal of plukken stro verspreid door de tuin pakken vogels soms ook mee. Er bestaat zelfs organisch nestmateriaal, gemaakt van cacaovezels en jute, dat je in een soort pot met openingen in je tuin kunt hangen. Nestelende vogels plukken daar stukjes van om mee te nemen voor hun nieuwe stekje.
4. Maak voldoende schuilplekken
Vogels verstoppen zich bij voorkeur op beschutte plekjes, wanneer zij zich bijvoorbeeld bedreigd voelen of om te kijken of de kust veilig is. Maak daarom voldoende schuilplekken. Doornstruiken, coniferen en heggen zijn zeer geschikt hiervoor en zullen vogels een gevoel van (meer) veiligheid geven. Dat vergroot de kans op nestelende ouders in spe in het voorjaar. Ook hier sla je soms twee vliegen in één klap: struiken als hondsroos (Rosa canina) of meidoorn (Crataegus) voorzien vogels gedurende het jaar van smakelijke bottels of bessen, en vormen ook een prima verstopplek.
5. Creëer zelf nestplaatsen
Tot slot is het een idee om zelf plaatsen te creëren voor broedende vogels in de tuin. Dit kun je natuurlijk doen door vogelhuisjes voor verschillende vogelsoorten op te hangen. Wist je dat er zelfs speciale nestkasten zijn voor zwaluwen, ijsvogels, boomkruipers en uilen? Houd bij het plaatsen van een nestkast rekening met een vrije aanvliegroute en zorg voor een beschutte, veilige plek, uit de directe zon en op een rustige plaats (lees hoe je een nestkast ophangt). Sommige vogels nestelen liever niet te dicht bij elkaar. Denk daarom aan ruimte tussen de locaties van de nestkasten. Wat ook helpt: zorg voor groen waar vogels een nest in kunnen bouwen. Denk aan bomen, maar ook aan stevige klimplanten tegen de muur of hoge heesters. Wie weet maken ze dan zelf al een ‘huisje’ om in te nestelen.